NeuroSense Therapeutics Ltd. kondigt positieve voorlopige resultaten aan van een nieuw biomarkeronderzoek dat werd uitgevoerd om het potentieel te evalueren van NeuroSense's combinatieplatformtherapie voor de behandeling van de ziekte van Parkinson (PD), de op één na meest voorkomende neurodegeneratieve aandoening. Deze studie vergeleek bloedmonsters van 30 gezonde personen met 30 mensen die leven met PD door gebruik te maken van neuronale exosomen om modulaties te identificeren in PD-geassocieerde biomarkers, waaronder AG02. AG02 (Argonaute 2), de katalytische subeenheid van het eiwitcomplex dat verantwoordelijk is voor RNA-geïnduceerde silencing, bleek cruciaal te zijn voor de regulering van alfa-synucleïne (aSyn) accumulatie in dopaminerge neuronen van de stantia nigra pars compacta, het gebied van de hersenen dat verantwoordelijk is voor de motorische controle.

Deysregulatie van aSyn door disfunctie van AGO2 kan schadelijke effecten hebben in de hersenen, wat kan leiden tot PD. In het PD biomarkeronderzoek constateerde NeuroSense een statistisch significante (p= 0,002) daling van de AGO2-niveaus bij nieuw gediagnosticeerde PD-patiënten (n=15) in vergelijking met de gezonde controlegroep. Er werden geen significante veranderingen waargenomen in AGO2-niveaus van PD-patiënten in een verder gevorderd stadium, wat aangeeft dat deze trend verband zou kunnen houden met het begin van de ziekte.

In een klinische studie van fase 2a bij mensen met amyotrofische laterale sclerose (ALS) werd een statistisch significante (p=0,039) verhoging van AGO2 waargenomen en werd tevens een trend van verhoogde LC3-niveaus (p=0,054) vastgesteld. LC3 is een essentieel eiwit dat betrokken is bij autofagie, een cellulair recyclingproces dat wordt gebruikt om geaggregeerde eiwitten en beschadigde organellen af te breken. Bij de PD biomarkers werd een verandering in de LC3-niveaus waargenomen, die daalde bij nieuw gediagnosticeerde PD-patiënten (p= 0,034), wat wijst op een verstoring van de cellulaire recyclingprocessen.

Andere biomarkers die werden gemeten, waaronder enkele PD-specifieke markers, lieten geen trends zien en kunnen in toekomstige studies opnieuw worden onderzocht.