META PLATFORMS, INC. 
In mei beschuldigde de FTC Meta ervan ouders te hebben misleid over hoeveel controle ze hadden over met wie hun kinderen contact hadden in de Messenger Kids app, naast andere kwesties, en stelde voor om een bestaande privacyovereenkomst aan te scherpen met een verbod op het verdienen van geld aan gegevens van minderjarigen.
James Rouhandeh, die dinsdag voor Meta sprak, voerde aan dat rechter Timothy Kelly van de U.S. District Court for the District of Columbia bevoegd was om de zaak te behandelen en het voorstel van de FTC moest schrappen omdat Meta er niet mee had ingestemd.
"Ze (de FTC) hebben toestemming nodig om te wijzigen. Omdat dit een contract is, hebben ze toestemming nodig om het te wijzigen," zei hij.
Zachary Cowan van het Justice Department, die voor de FTC pleitte, zei dat het aan het agentschap was om te beslissen of haar schikkingen gewijzigd moesten worden en dat de arrondissementsrechtbank geen jurisdictie had.
Kelly, die zei dat hij "sceptisch" was over de argumenten van Meta's jurisdictie, zei dat hij waarschijnlijk vóór 30 november een uitspraak zou doen.
In wezen gaat de strijd erom of Meta en de FTC, als ze er niet in slagen om te schikken, naar de districtsrechtbank of een FTC-rechter zullen gaan om te beslissen of de overeenkomst van 2019 gewijzigd zal worden.
De door de FTC voorgestelde wijzigingen houden onder andere in dat Facebook geen geld mag verdienen aan gegevens die zijn verzameld over gebruikers jonger dan 18 jaar, ook niet in haar virtual reality-bedrijf. Het bedrijf zou ook te maken krijgen met uitgebreide beperkingen op het gebruik van gezichtsherkenningstechnologie.
Meta is voor meer dan 98% van zijn inkomsten afhankelijk van digitale advertenties die zijn gebaseerd op persoonlijke gegevens. Meta vecht tegen de app voor korte video's TikTok om de aandacht van jonge gebruikers.
De FTC heeft al twee keer eerder een schikking getroffen met Facebook vanwege privacyschendingen.
De eerste was in 2012. Facebook stemde er in 2019 mee in om een recordboete van $5 miljard te betalen om beschuldigingen op te lossen dat het de toestemmingsbeschikking van 2012 had geschonden door gebruikers te misleiden over hoeveel controle ze hadden over hun persoonlijke gegevens. Dat bevel werd in 2020 definitief.
Het agentschap vroeg in 2020 ook aan een federale rechtbank om Facebook te bevelen Instagram, dat het in 2012 voor $1 miljard kocht, en WhatsApp, dat het in 2014 voor $19 miljard kocht, te verkopen. De zaak is nog niet voor de rechter geweest. (Verslaggeving door Diane Bartz, bewerkt door Marguerita Choy)
