Vier Europese landen en de Verenigde Staten hebben er zondag bij Kosovo op aangedrongen om een besluit op te schorten dat de Servische minderheid van Kosovo verbiedt om de Servische dinar te gebruiken, een zet die de etnische spanningen in het onstabiele noorden zou kunnen aanwakkeren.

De officiële munteenheid van Kosovo is de euro, maar de meerderheid van de 5% Servische gemeenschap gebruikt ook de dinar als onderdeel van hun weigering om de soevereiniteit van Kosovo te erkennen.

De Centrale Bank heeft begin deze maand gezegd dat alle betalingen in Kosovo alleen in euro's mogen worden gedaan, wat suggereert dat de Servische dinar vanaf 1 februari niet meer gebruikt zal worden.

Servië, dat de onafhankelijkheid van zijn voormalige afgescheiden provincie niet erkent, blijft de dinar gebruiken om pensioenen, sociale bijstand en salarissen voor Servische illegale parallelle instellingen in Kosovo te betalen.

"We maken ons zorgen over de gevolgen van de verordening (van de Centrale Bank), met name voor scholen en ziekenhuizen, waarvoor op dit moment geen alternatief proces haalbaar lijkt," aldus de Verenigde Staten, Italië, Frankrijk, Duitsland en Groot-Brittannië, bekend als de Quint-groep.

De Quint-landen, die zowel politiek als financieel de grootste bondgenoten van Kosovo zijn, zeiden dat uitstel van de implementatie van het besluit "een voldoende lange overgangsperiode en duidelijke en effectieve communicatie met het publiek mogelijk moet maken.

Servië erkent de onafhankelijkheid van Kosovo in 2008 nog steeds niet, en in de noordelijke regio, waar de helft van de 100.000 Servische minderheid woont, is regelmatig sprake van etnisch geweld.

Het ergste geweld bereikte zijn hoogtepunt in september vorig jaar toen Servische schutters de Kosovaarse politie aanvielen in het noordelijke dorp Banjska, waarbij een politieagent en drie schutters omkwamen.

Na 25 jaar sinds het einde van de oorlog wordt het land van 1,8 miljoen mensen nog steeds bewaakt door NAVO-troepen, die hun aanwezigheid na het geweld van vorig jaar met nog eens 1.000 troepen versterkten. (Verslaggeving door Fatos Bytyci; Bewerking door Leslie Adler)