De Europese Commissie heeft de regels voor staatssteun versoepeld tot eind 2025 om investeringen in een koolstofarme economie te bevorderen, hoewel ze erkent dat niet alle EU-landen in dezelfde mate als Frankrijk en Duitsland zullen kunnen subsidiëren.

In hun brief zeggen Tsjechië, Estland, Finland, IJsland, Ierland, Letland, Polen, Portugal en Zweden dat de nieuwe Commissie, die later dit jaar van start gaat, moet erkennen dat gelijke concurrentievoorwaarden de kern vormen van een gezonde economie.

"Ondernemingen moeten op de markt concurreren op basis van hun aanbod en uitmuntendheid, niet op basis van de hoeveelheid ontvangen steun," zeiden de ministers van de grotendeels pro-vrijhandelsgroep, die ook IJsland omvat dat niet tot de EU behoort omdat het deel uitmaakt van de interne markt van de EU.

Vertegenwoordigers van de Europese Commissie waren niet onmiddellijk bereikbaar voor commentaar.

Staatssteun is van oudsher gericht op energievoorziening, wegen, spoorwegen, huisvesting en algemeen welzijn en is niet beschikbaar voor de groene en digitale transitie.

Ze zeiden echter dat overheidsgeld particuliere investeringen niet mag verdringen. Alle steun moet gerechtvaardigd, doelgericht en proportioneel zijn, zeiden ze.

Ze zeiden dat de EU-leden hadden gezien dat bedrijven aan het "shoppen" waren voor steun om te bepalen waar ze moesten investeren, met duidelijke verschillen in de steun die de EU-leden boden.

De landen zeiden dat de EU zich moet richten op alternatieven, zoals het vereenvoudigen van regelgeving, het versnellen van vergunningen, beter functionerende kapitaalmarkten en vrijhandels- en investeringsovereenkomsten.