Walter Primrose en zijn vrouw Gwynn Morrison, die in de 60 zijn, werden beschuldigd van het stelen van de identiteit van Bobby Edward Fort, een jongetje dat in 1967 overleed, en Julie Lyn Montague, een meisje dat in 1968 overleed, volgens een klacht die vorige week in de federale rechtbank van Hawaii werd ingediend.

Sinds 1987 gebruikte het echtpaar de identiteit van de kinderen, die uit Texas kwamen, om rijbewijzen, sofi-nummers en paspoorten te verkrijgen, aldus de aanklacht.

Primrose gebruikte ook de identiteit van Fort om zich in 1994 aan te melden bij de U.S. Coast Guard, zeiden de openbare aanklagers in de aanklacht. Hij gebruikte die identiteit tot hij met pensioen ging en in 2016 als aannemer bij het Ministerie van Defensie ging werken.

In een motie, ingediend vóór een aanhoudingszitting, gepland voor donderdag, zeiden de aanklagers dat Primrose een geheime veiligheidsmachtiging had gedurende zijn hele tijd als elektrotechnicus voor avionica bij de kustwacht en als aannemer.

De gerechtelijke documenten boden geen mogelijk motief voor de vermeende identiteitsdiefstal. De aanklagers voerden aan dat het echtpaar zonder borgtocht zou moeten worden vastgehouden, onder verwijzing naar Primrose's vermogen om zijn elektronicakennis te gebruiken voor heimelijke communicatie.

Een advocaat van Primrose weigerde commentaar te geven. Een advocaat van Morrison was niet onmiddellijk beschikbaar voor commentaar. Primrose en Morrison zijn in hechtenis sinds hun arrestatie op vrijdag.

Terwijl hij onder de valse identiteit voor de kustwacht werkte, verzuimde Primrose verscheidene reizen naar Canada te melden, zoals vereist was onder zijn status van geheime machtiging, hoewel hij andere buitenlandse reizen wel meldde, aldus de motie van aanhouding.

Morrison woonde in Roemenië toen het nog deel uitmaakte van het communistische blok, en federale agenten hebben foto's in beslag genomen van het paar dat blijkbaar uniformen draagt van de KGB, het voormalige Sovjet Comité voor Staatsveiligheid, aldus de motie.