Een gemakswinkel met de naam Corner Post in Watford City, North Dakota, vraagt de rechters om de rechtszaak - die door lagere rechtbanken werd verworpen - tegen een regeling van de U.S. Federal Reserve uit 2011 die regelt hoeveel bedrijven aan banken betalen wanneer klanten betaalpassen gebruiken om aankopen te doen, te herstellen.
Deze swipe- of afwikkelingsvergoedingen vergoeden de kosten die banken maken voor het aanbieden van debetkaarten. De vergoedingen worden bepaald door Visa, MasterCard en andere kaartnetwerken, met een maximum van 21 cent per transactie volgens de regel van de Fed.
Het gaat er in deze zaak om of Corner Post te laat was toen het in 2021 een rechtszaak aanspande tegen de Fed-regelgeving. Corner Post heeft aangevoerd dat het niet gebonden zou moeten zijn aan de verjaringstermijn van zes jaar die over het algemeen van toepassing is op dergelijke rechtszaken, omdat het bedrijf zijn deuren opende in 2018, nadat die termijn was verstreken.
Corner Post, gesteund door verschillende conservatieve en zakelijke belangengroepen, waaronder het netwerk van miljardair Charles Koch en de Amerikaanse Kamer van Koophandel, beweert dat bedrijven een grote vrijheid moeten hebben om regelgeving aan te vechten die zij onwettig en belastend vinden. Het bedrijf beweert dat de termijn van zes jaar pas zou moeten beginnen te lopen wanneer een bedrijf nadelige gevolgen ondervindt - wat voor Corner Post maart 2018 zou zijn, toen het zijn eerste pinbetaling accepteerde.
De regering van president Joe Biden, die de Federal Reserve Board of Governors vertegenwoordigt, heeft aangevoerd dat het aannemen van het juridische standpunt van Corner Post "de groep van potentiële betwisters" van overheidsregels aanzienlijk zou uitbreiden en dreigt "de lasten voor agentschappen en rechtbanken te vergroten".
Een groep organisaties van kleine bedrijven heeft een brief ingediend bij de rechtbank waarin ze er bij de rechters op aandringen om een strikte verjaringstermijn te handhaven die begint te lopen op het moment dat een regeling definitief wordt gemaakt. Ze zeiden dat het toestaan van rechtszaken na deze deadline "chaos, onzekerheid en inconsistente regelgeving zou veroorzaken voor de gereguleerde industrieën van het land en de Amerikaanse bevolking die de regelgeving probeert te dienen.
Banken en winkeliers hebben lang geworsteld over de veegkosten. Voordat het Congres ingreep, betaalden winkeliers maar liefst 44 cent per transactie, wat het volgens hen moeilijk maakte voor kleine bedrijven om betaalpassen te accepteren.
In 2010 gaf het Amerikaanse Congres de Fed de opdracht om de kosten te beperken in een poging om de prijzen voor consumenten te verlagen. De limiet voor de vergoedingen werd opgenomen in de Dodd-Frank Wall Street hervormingswet in een bepaling die het Durbin-amendement werd genoemd, naar de belangrijkste voorstander, de Democratische senator Richard Durbin.
Nadat de wet was aangenomen, maximeerde de Fed de kosten op 21 cent per transactie. Dit leidde tot rechtszaken door detailhandelaren die een veel lager maximum hadden verwacht en kritiek hadden op de interpretatie van Dodd-Frank door de Fed. Maar het Hooggerechtshof weigerde in 2015 om deze rechtszaak aan te horen, en liet de uitspraak van een lagere rechtbank uit 2014 intact dat de Fed-regeling gepast was.
In 2021 klaagde Corner Post de Federal Reserve aan bij een federale rechtbank in North Dakota met het argument dat de regel in strijd was met de intentie van het congres en "arbitrair en grillig" was volgens een federale wet die de Administrative Procedure Act heet.
De Amerikaanse arrondissementsrechter Daniel Traynor verwierp in 2022 de rechtszaak van Corner Post, omdat hij vond dat de rechtszaak van het bedrijf de verjaringstermijn van zes jaar miste, die begon te lopen nadat de regeling in 2011 definitief was geworden.
In hoger beroep bevestigde het 8th U.S. Circuit Court of Appeals in St. Louis de beslissing van Traynor, waardoor Corner Post in beroep ging bij het Hooggerechtshof. Een beslissing in deze zaak wordt eind juni verwacht.
De Fed heeft vorig jaar voorgesteld om het huidige plafond te verlagen naar 14,4 cent per transactie, en de wijziging bevindt zich nu midden in een openbare commentaarperiode.
