De Canadese waakhond voor bedrijfsethiek zei dinsdag dat het een onderzoek instelde naar de Canadese afdeling van Ralph Lauren om beschuldigingen te onderzoeken dat de toeleveringsketen en activiteiten van de kledingretailer in China gebruik maakten of profiteerden van het gebruik van dwangarbeid door Oeigoeren.

De Canadese Ombudspersoon voor Verantwoord Ondernemen (CORE) zei dat het een eerste beoordelingsrapport had gepubliceerd na klachten die in juni 2022 waren ingediend door een coalitie van 28 maatschappelijke organisaties tegen de fabrikant van poloshirts.

CORE zei dat het rapport gedetailleerde beschuldigingen had gepubliceerd dat het bedrijf toeleveringsrelaties had met Chinese bedrijven die gebruik maken of profiteren van het gebruik van Oeigoerse dwangarbeid.

De waakhond zei dat het ook soortgelijke beschuldigingen onderzocht voor het in Canada gevestigde mijnbouw- en vastgoedinvesteringsbedrijf GobiMin.

Ralph Lauren en GobiMin reageerden niet onmiddellijk op Reuters' verzoeken om commentaar.

Een soortgelijk onderzoek werd in juli door CORE gestart naar Nike Canada en Dynasty Gold vanwege beschuldigingen dat zij toeleveringsketens of activiteiten in China hebben of hadden waarvan is vastgesteld dat ze gebruik maken of profiteren van het gebruik van Oeigoerse dwangarbeid.

In de afgelopen jaren zijn verschillende grote Amerikaanse en Canadese multinationals beschuldigd van het gebruik van Oeigoerse dwangarbeid, hetzij direct of in hun toeleveringsketens.

CORE controleert en onderzoekt mensenrechtenschendingen, voornamelijk door Canadese kleding-, mijnbouw- en olie- en gasbedrijven die in het buitenland actief zijn.