De beursgang van vorig jaar was echter een gedeeltelijke IPO, vooral bedoeld om de schatkist van het moederbedrijf te spijzen en minder om de parel in de kroon echt haar vrijheid te schenken. Volkswagen heeft immers nog altijd 75,4 % van het kapitaal in handen, de familie Porsche-Piëch 12,5 %. Het aantal aandelen dat vrij wordt verhandeld, is dus beperkt. Bovendien is aan die aandelen geen enkel stemrecht verbonden.

Hoewel de verbluffend succesvolle beursgang van Ferrari - in 2016 afgesplitst van Fiat en waarvan een derde van het kapitaal wordt gecontroleerd door Exor en de stichtende familie - uiteraard als model heeft gediend, verschillen de twee configuraties. Porsche blijft nauw verbonden met Volkswagen, zowel wat bestuur als wat industriële integratie betreft. 

Dat is iets wat we alleen intuïtief kunnen beoordelen. Sommige beleggers zullen het duidelijke risico van belangenverstrengeling betreuren, anderen daarentegen zullen blij zijn dat Porsche kan profiteren van de synergieën die de schaal van 's werelds grootste fabrikant haar biedt.

Als VW het concept van de gedeeltelijke beursintroducties doortrekt - deze zijn erg in trek in Duitsland - zoals Bayer of Siemens dat doen, lijkt het niet onredelijk om een geleidelijke terugtrekking van haar kant te verwachten. Dat zouden wij ook verwelkomen. Wordt dus vervolgd.

Bekijken we de rekeningen, dan zien we dat de verkoop van Porsche in vijf jaar tijd aanzienlijk is gestegen, van 25,8 md. € naar 37,6 md. € - een groei van 46 % - terwijl de nettomarge rond een gemiddelde van 11,5 % schommelde. Een kwart van de omzet wordt gerealiseerd in de Verenigde Staten, iets minder dan een derde in China. 

Merk op dat Ferrari het aanzienlijk beter deed, weliswaar op veel kleinere schaal: haar omzet steeg van 3,4 md. € naar 5,1 md. € - een groei van 50 % - bij een gemiddelde nettomarge van bijna 20 %. Een vijfde van de omzet wordt behaald in de Verenigde Staten, iets meer dan een tiende in China.

Bij een koers van 110 € per aandeel wordt Porsche gewaardeerd tegen 20 keer de winst, half zoveel als Ferrari, dat tegen 40 keer zijn winst wordt gewaardeerd. Het verschil wordt verklaard door het vergrendelde bestuur, een beperkt aantal vrij verhandelbare aandelen en een nettomarge die meer "premium" dan "luxe".

Dat laatste punt is echter ook voer voor interpretatie. Sommigen zullen aanvoeren dat de Italiaan een trapje hoger staat dan de Duitser en een echt prestigesegment bedient, waarbij Porsche beter met Tesla wordt vergeleken. Een luxeveelvoud - zoals 40 keer de winst - zou dus onevenredig zijn.

Anderen daarentegen zullen het verbazingwekkende vermogen van Porsche erkennen om de premium- en ultraluxe-marktsegmenten te bedienen en zullen allicht wijzen op de lange traditie van succesvolle lanceringen van nieuwe modellen. In die zienswijze blijft Ferrari erg exclusief en combineert Porsche het beste van beide werelden. 

Iedereen is het echter eens over het feit dat een verruiming van de marges en een geleidelijke terugtrekking van Volkswagen ongetwijfeld erg goed door de markt zouden worden onthaald.