Larimar Therapeutics, Inc. heeft aangekondigd dat het vergaderingsnotulen heeft ontvangen van de U.S. Food and Drug Administration (FDA) na een recente Type C Meeting met het agentschap en heeft zijn bedrijfs- en financiële resultaten voor het tweede kwartaal van 2022 gerapporteerd. Het doel van de Type C-vergadering was om feedback van de FDA te krijgen over de informatie die nodig is om de huidige klinische hold van CTI-1601 geheel of gedeeltelijk op te lossen, alsook om een voorgestelde wijziging in het klinische ontwikkelingsplan van CTI-1601 te bespreken om een Fase 2 dosisverkenningsstudie in te voeren, voorafgaand aan de start van een open-label uitbreidingsstudie. Het bedrijf is van plan om in het derde kwartaal van 2022 een volledig antwoord in te dienen op de klinische hold van CTI-1601.

Samen met het complete antwoord stelt Larimar als volgende klinische studie van CTI-1601 een Fase 2, vier weken durende dosisverkenningsstudie voor bij FA-patiënten, te beginnen bij de lagere dosisniveaus die getest zijn in de Fase 1 klinische studie van het bedrijf met meervoudige oplopende doses. Deze studie zal gegevens opleveren over de verlengde dosering van lagere doses CTI-1601, met inbegrip van bijkomende gegevens over veiligheid en verdraagbaarheid, alsook over de vraag of lagere doses gedurende langere perioden de frataxinespiegels kunnen verhogen met behoud van aanvaardbare blootstellingen. Het CTI-1601 programma werd in mei 2021 door de FDA in klinische wachtstand geplaatst, nadat het bedrijf het agentschap in kennis had gesteld van sterfgevallen die zich voordeden bij de hoge doseringsniveaus in een 26 weken durende toxicologische studie met niet-menselijke primaten (NHP), die bedoeld was om de verlengde dosering van patiënten met CTI-1601 te ondersteunen.

Op het moment van de bekendmaking had Larimar geen interventionele klinische proeven met patiënten die waren ingeschreven of die zich aan het inschrijven waren. Uit gegevens van klinische fase 1-studies met enkelvoudige en meervoudige oplopende doses (MAD) bleek dat herhaalde onderhuidse injecties van CTI-1601 over het algemeen goed werden verdragen bij doses tot 100 mg die dagelijks gedurende maximaal 13 dagen werden toegediend. Er werden geen ernstige ongewenste voorvallen, belangrijke medische voorvallen of behandelingsgerelateerde ernstige ongewenste voorvallen gemeld in de proeven en het aantal en de ernst van de ongewenste voorvallen namen niet toe met toenemende blootstelling aan CTI-1601.

De meest voorkomende ongewenste voorvallen waren milde en matige reacties op de injectieplaats. Uit gegevens van de cohorten 2 en 3 van het MAD-onderzoek bleek ook dat subcutane injecties van 50 of 100 mg CTI-1601, dagelijks toegediend gedurende ten minste zeven dagen, resulteerden in frataxinegehalten in perifere weefsels (buccale cellen) die op of boven het niveau lagen van de gehalten die verwacht zouden worden bij fenotypisch normale heterozygote dragers. Cohort 1 van de MAD studie, die een dosis van 25 mg evalueerde, onderzocht een dagelijks doseringsschema gedurende slechts vier dagen.