Aanleiding voor de uitspraak van het Europese Hof van Justitie (HvJ) in Luxemburg was een rechtszaak van de Duitse tak van de Iraanse staatsbank Bank Melli tegen Deutsche Telekom nadat de telecomprovider in 2018 een contract met de bank had opgezegd voordat het afliep.

Het Hoger Regionaal Gerechtshof in Hamburg zal moeten beslissen of het handhaven van het contract met Bank Melli Deutsche Telekom, dat ongeveer de helft van zijn omzet behaalt met zijn Amerikaanse activiteiten, blootstelt aan zo'n onevenredig economisch verlies.

Het is niet duidelijk wanneer de rechtbank in Hamburg een beslissing zal nemen.

In 2018 besloot de toenmalige Amerikaanse president Donald Trump om zich eenzijdig terug te trekken uit de Iraanse nucleaire overeenkomst en om opnieuw sancties op te leggen aan Iraanse bedrijven die onder de in 2015 gesloten overeenkomst waren opgeschort.

In een poging om de nucleaire overeenkomst en de economische voordelen ervan voor Iran te redden, vaardigde de Europese Unie als ondertekenaar een "blokkeringsstatuut" uit dat personen en bedrijven in het blok verbood om te voldoen aan de vernieuwde Amerikaanse sancties.

De rechtbank steunde dinsdag het EU-blokkeringsstatuut in haar vonnis en zei dat "in civiele procedures een beroep kan worden gedaan op het door de EU-wetgeving opgelegde verbod om secundaire sancties van de Verenigde Staten tegen Iran na te leven".

Maar de rechters zeiden ook dat de regels van het blokkadestatuut "geen inbreuk kunnen maken op de vrijheid van ondernemerschap ... door te leiden tot onevenredig economisch verlies".

Tegelijkertijd moeten de Hamburgse rechters rekening houden met het feit dat Deutsche Telekom geen aanvraag heeft ingediend voor een vrijstelling van de regels van het EU-blokkeringsstatuut, aldus het HvJ.