CBLT Inc. kondigde aan dat het Falcon Gold Property, waar de voormalige Falcon Gold Mine in Sudbury, Ontario ("Falcon" of "het eigendom") gevestigd is, met een historische schatting van de goudreserves, heeft aangekocht. Deze aankoop consolideert Falcon met CBLT's Copper Prince langs de Garson Fault, waarmee een aanbeveling uit 1996 van Falconbridge Limited, een vorige eigenaar, wordt uitgevoerd. Locatie.

Falcon bestaat uit een aaneengesloten blok van 3 gepatenteerde claims binnen Falconbridge Township in het Sudbury Basin. Op de kaart hieronder is het het rode midden tussen de gepatenteerde en niet-gepatenteerde gronden die deel uitmaken van CBLT's bestaande koper-goud-kobaltexploitatie, Copper Prince. De Garson Fault loopt oost-west door Copper Prince en Falcon Gold.

Het eigendom ligt binnen de Huronian Gold Belt, een zone van vroegere goudproducenten die zich uitstrekt van het noordoosten van het Sudbury Basin tot ten zuiden van Espanola, een afstand van ongeveer 120 kilometer. Net als het aangrenzende Copper Prince van CBLT is Falcon met tussenpozen onderzocht. Er wordt al sinds 1900 aan exploratie gedaan nadat er goud werd gevonden door middel van prospectie.

Een werkrapport uit 2005 van Millstream Mines Ltd. geeft aan dat er in de loop der tijd meer dan 28.000 voet aan diamantboringen is uitgevoerd bij Falcon. Een deel van de historische gegevens lijkt betrouwbaar te zijn, maar er zijn hiaten omdat sommige exploratieactiviteiten niet geregistreerd werden, omdat Falcon gepatenteerd land is. Er is verder werk nodig om de gegevens van Millstream Mines te bevestigen en er mag niet op vertrouwd worden.

CBLT heeft geen productiegegevens kunnen vinden over de vroegere producerende Falcon Gold Mine. Het Bailey-rapport en de bronschatting. Het meest interessante rapport dateert uit 1996 en is geschreven door Gordon Bailey, M.Sc.

Geol., gebaseerd op werk uitgevoerd door Falconbridge Limited in 1994 en 1995. Volgens Bailey zijn er vijf monsters uit de buurt van de voormalige mijnsite verzameld en geanalyseerd. Twee pyrietrijke oppervlaktemonsters hadden een gehalte van 50,47 en 53,21 g Au/ton, terwijl drie pyrietrijke dumpmonsters een gehalte hadden van 33,60, 38,33 en 40,46 g Au/ton.