Sernova Corp. heeft vooruitgang aangekondigd in haar schildklierceltherapieprogramma, één van de drie celtherapie-ontwikkelingsprogramma's die gebruik maken van het eigen Cell Pouch Systemo. In een preklinische proof of concept studie heeft de Vennootschap aangetoond dat auto-transplantatie van schildklierweefsel in de Cell Pouch de verwijdering van de schildklier (totale thyroïdectomie) kan compenseren, waardoor de normale schildklierhormoonspiegels in een diermodel worden hersteld.

De schildklier is een vitale hormoonproducerende klier die essentieel is voor het metabolisme en de regulering van lichaamsfuncties.1 Verlies van schildklierfunctie treedt op na chirurgische verwijdering van de klier en wordt in verband gebracht met geheugenstoornissen, depressie, intolerantie voor koude, chronische vermoeidheid, constipatie, gewichtstoename en lethargie. Geschat wordt dat jaarlijks meer dan 150.000 patiënten in de VS een thyroïdectomie ondergaan3 en vervolgens levenslang schildklierhormoonvervangingstherapie nodig hebben. Ondanks enkele voordelen ervaren patiënten die schildkliervervangende medicatie gebruiken vaak aanzienlijke beperkingen in hun psychologisch welzijn.

Het primaire doel van het schildklierprogramma van Sernova is het herstellen van een normale schildklierfunctie zonder levenslange medicatie, en het vermijden van de last van herhaalde laboratoriumtests bij patiënten die een schildklieroperatie hebben ondergaan. Gegevens van Sernova's preklinische programma tonen aan dat totale thyroïdectomie met auto-transplantatie in de Cell Pouch zorgt voor herstel van de productie van triiodothyronine (T3) en thyroxine (T4) en de hypothalamus-hypofyse-thyroïde as. De studie werd uitgevoerd in een preklinisch diermodel waarbij de Cell Pouch gedurende enkele weken werd geïmplanteerd voordat elke proefpersoon een totale thyroïdectomie onderging.

De schildklier van elke behandelingsgroep werd verwijderd, voorbereid met minimale manipulatie en getransplanteerd in de vooraf geïmplanteerde Cell Pouch. De schildklierhormonen werden gedurende enkele maanden gecontroleerd met wekelijkse metingen van de circulerende schildklierhormonen (T3, T4). Na thyroïdectomie in de behandelingsgroep daalden de T3- en T4-niveaus aanvankelijk, maar herstelden zich vervolgens tot normale of bijna-normale niveaus na transplantatie van de schildklier in het celzakje.

Proefpersonen uit de controlegroep ontvingen het Cell Pouch-implantaat en ondergingen een totale thyroïdectomie, maar kregen geen schildkliertransplantatie. In de controlegroep daalden T3 en T4 na de thyroïdectomie snel en bleven gedurende het hele experiment onder de basisconcentraties.