Rite Aid gebruikte van 2012 tot 2020 gezichtsherkenningstechnologie op basis van kunstmatige intelligentie om winkeldieven te identificeren, maar het bedrijf gaf ten onrechte aan dat sommige consumenten overeenkwamen met iemand die eerder als winkeldief was geïdentificeerd, aldus de FTC.

Rite Aid zei in een verklaring dat de overeenkomst met de FTC afhankelijk is van goedkeuring door de faillissementsrechtbank die toezicht houdt op haar insolventiezaak.

"De beschuldigingen hebben betrekking op een proefprogramma met gezichtsherkenningstechnologie dat het bedrijf in een beperkt aantal winkels heeft ingezet," zei het bedrijf. "Rite Aid is meer dan drie jaar geleden gestopt met het gebruik van de technologie in deze kleine groep winkels, voordat het onderzoek van de FTC naar het gebruik van de technologie door het bedrijf begon."

De klacht en het verbod van de FTC volgden op een onderzoek van Reuters uit 2020 naar het gezichtsherkenningsprogramma van Rite Aid.

Uit dat onderzoek bleek dat Rite Aid stilletjes gezichtsherkenningssystemen toevoegde aan honderden winkels in de Verenigde Staten, en dat Rite Aid in New York en Los Angeles de technologie inzette in buurten met overwegend lagere inkomens en niet-blanke mensen.

Nadat Reuters haar bevindingen in juli 2020 naar Rite Aid had gestuurd, zei Rite Aid dat het stopte met het gebruik van de gezichtsherkenningssoftware.