De raad van bestuur van Brii Biosciences Limited heeft op het European Association for the Study of the Liver Congress 2024 nieuwe gegevens aangekondigd van twee Fase 2-onderzoeken waarin BRII-179 wordt geëvalueerd als combinatietherapie met BRII-835 (elebsiran) of als add-on-therapie voor gepegyleerd interferon-alfa (PEG-IFN) voor chronische hepatitis B-virus (HBV)-infectie. Gegevens die tijdens een mondelinge presentatie werden gepresenteerd van een fase 2 klinische studie toonden aan dat BRII-179, een therapeutisch vaccin, in combinatie met BRII-835 (elebsiran) substantiële HBV-specifieke B- en T-celresponsen induceerde die correleren met antiviraal effect in een subset van deelnemers met chronische HBV-infectie. De verkennende translationele studie waarin de correlatie van de door de behandeling geïnduceerde immuunrespons met antivirale effecten werd geëvalueerd, toonde aan dat: Pre-S1-specifieke T-celrespons gericht op een regio grenzend aan natrium taurocholaat cotransporting polypeptide werd geassocieerd met hoge niveaus van hepatitis B oppervlakte antigeen (HBsAg) reductie in sommige deelnemers die BRII-835 (elebsiran) en BRII-179 kregen.

Ex vivo Pre-S1-specifieke Th1-type cytokinen werden gedetecteerd bij deelnemers met een hoge HBsAg-reductie, terwijl Th2-type responsen niet geassocieerd waren met HBsAg-reductie. BRII-179 induceerde robuuste anti-HBV neutraliserende activiteit in deelnemers met hoge niveaus van HBsAg-reductie en hepatitis B-oppervlakteantilichaam (HBsAb)-inductie. Bovendien toonden de gegevens van een late posterpresentatie van een Fase 2 klinische studie aan dat BRII-179 toegediend bovenop PEG-IFN het totale verliespercentage van HBsAg verbeterde vanaf het einde van de behandeling (EOT) tot ten minste 24 weken na het staken van nucleos(t)ide reverse transcriptase inhibitors (NRTI) in vergelijking met de PEG-IFN-groep.

Follow-up gegevens van dit gerandomiseerde, dubbelblinde en placebogecontroleerde klinische onderzoek bij 114 viraal onderdrukte deelnemers met chronische HBV-infectie toonden aan dat: Onder de deelnemers die voldeden aan de NRTI-stopzettingscriteria en de NRTI-stopzettingscontroleperiode (NDMP) ingingen, behield een hoger percentage deelnemers in de BRII-179 + PEG-IFN-groep het HBsAg-verlies (19,3% versus 12,3% in de volledige analyseset (FAS)) in vergelijking met de placebo + PEG-IFN-groep. De verbetering in het totale HBsAg-verliespercentage hield aan vanaf EOT (26,3% vs 19,3% in FAS) tot ten minste 24 weken na stopzetting van NRTI (de afsluitdatum) of 36 weken na EOT in BRII-179 + PEG-IFN groep. Geen enkele deelnemer die stopte met NRTI had een NRTI-retreatment nodig.

Een hoger percentage deelnemers in de BRII-179 + PEG-IFN groep met behoud van HBsAg-verlies had HBsAb 100 IE/L vergeleken met de placebo + PEG-IFN groep (36,4% vs 14,3% in FAS) op 24 weken na NRTI-stop. Bij geen enkele deelnemer met een HBsAb-titer van 100 IE/L bij EOT veranderde HBsAg van < 0,05 IE/mL (LLOQ) naar 0,05 IE/mL (d.w.z. HBsAg-rebound) tot aan de afsluitdatum, wat suggereert dat robuuste antilichaamresponsen tegen HBV nodig zijn voor aanhoudend HBsAg-verlies na behandeling. De behandeling met BRII-179 en de combinatie van PEG-IFN werd over het algemeen veilig en goed verdragen.

Er werden geen nieuwe risico's geïdentificeerd in de post-EOT follow-up periode en het NDMP. Het gunstige baten-risicoprofiel en de wetenschappelijke inzichten uit deze studies ondersteunen verdere klinische evaluatie van BRII-179 in combinatie met andere modaliteiten, zoals small interfering ribonucleic acid en PEG-IFN, als sleutelcomponenten voor de behandeling van chronische HBV-infectie, met als doel functionele genezing te bereiken.