De drie aanklagers - twee hoofden van Greenpeace Duitsland en milieuactiviste Clara Mayer - beweren dat de autofabrikant hun fundamentele vrijheden schendt door zijn invloed op de klimaatverandering.

Ze eisen dat Volkswagen tegen 2030 stopt met de productie van auto's die fossiele brandstoffen uitstoten en tegen die tijd de koolstofuitstoot met minstens 65% vermindert ten opzichte van het niveau van 2018.

De rechtszaken zijn gebaseerd op een Duitse uitspraak in mei 2020 dat het land de grondrechten van toekomstige generaties schendt door hen niet te beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering, en een Nederlandse uitspraak in dezelfde maand waarin oliemaatschappij Shell wordt bevolen haar uitstoot te verminderen.

De rechtbank in Braunschweig zei echter dat het niet duidelijk was of de Duitse uitspraak van toepassing was in een zaak tussen particuliere entiteiten.

"Grondrechten zijn rechtstreeks van toepassing tussen burgers en de staat. Het bijzondere hier is dat dit een zaak is van een privépersoon tegen een privébedrijf... de rechtszaak zal waarschijnlijk niet slagen," zei Bastian Willers, woordvoerder van de rechtbank in Braunschweig.

Een arrondissementsrechtbank in Stuttgart heeft een soortgelijke zaak van de NGO Deutsche Umwelthilfe (DUH) tegen Mercedes-Benz laten vallen, met het argument dat er nog geen tastbaar bewijs was van hoe de acties van de automaker inbreuk maakten op de rechten van de aanklagers.

De organisatie voerde ook aan dat de wetgever, en niet de rechtbank, verantwoordelijk is voor de bescherming van het milieu.

De NGO is in beroep gegaan tegen de uitspraak, wat Greenpeace-advocaat Roda Verheyen zei dat haar cliënten ook zullen doen als de rechtbank hun zaak later deze maand verwerpt.

Een andere zaak van DUH tegen BMW in München loopt nog, met de volgende hoorzitting gepland voor 7 februari.