ArcelorMittal heeft maandag een plan van de Italiaanse regering verworpen om een meerderheidsbelang te nemen in Acciaierie d'Italia (ADI), een van de grootste staalfabrieken in Europa die voorheen bekend stond als Ilva, aldus een verklaring van het kabinet.

Een bron die op de hoogte is van de zaak, maar niet met naam genoemd wil worden, vertelde Reuters dat het onder bijzonder beheer plaatsen van de met geldgebrek kampende fabriek de enige optie zou kunnen zijn om het bedrijf overeind te houden.

ArcelorMittal, 's werelds op één na grootste staalproducent, bezit 62% van ADI en het staatsinvesteringsagentschap Invitalia heeft de resterende 38%.

De overheidsverklaring zei dat Invitalia bereid was om ongeveer 320 miljoen euro (351,10 miljoen dollar) in ADI te injecteren om haar belang tot 66% te verhogen, maar ArcelorMittal weigerde garanties te geven voor de extra investeringen die ADI nodig zou hebben.

"De regering heeft nota genomen van de onwil van ArcelorMittal om financiële en investeringstoezeggingen te doen, zelfs als minderheidsaandeelhouder," aldus de verklaring.

De verklaring werd vrijgegeven nadat Italiaanse regeringsleden, waaronder staatssecretaris Alfredo Mantovano en minister van Economie Giancarlo Giorgetti, in Rome een ontmoeting hadden gehad met de CEO van ArcelorMittal, Aditya Mittal.

De staalfabriek, die vastzit door een stijging van de energieprijzen en een daling van de prijzen van rollen gewalst staal, heeft al lange tijd een tekort aan liquide middelen en heeft een enorme schuldenberg opgebouwd bij leveranciers, met name energiegigant Eni.

Ongeveer 10.000 mensen werken rechtstreeks in de ex-Ilva staalfabriek in de zuidelijke stad Taranto, terwijl nog eens 6.000 mensen in aanverwante bedrijfstakken werken. De afgelopen maanden werd de productie verlaagd, waarbij sommige onderdelen werden stilgelegd en veel werknemers met verlof gingen.

De ex-Ilva fabriek heeft opeenvolgende Italiaanse regeringen hoofdpijn bezorgd, omdat aanklagers de fabriek beschuldigden van het produceren van zeer giftige emissies, maar is ook een economische reddingslijn voor een deel van Italië met veel werkloosheid en een depressie.

($1 = 0,9114 euro) (Verslaggeving door Giuseppe Fonte en Angelo Amante, redactie door Alvise Armellini; redactie door Barbara Lewis)