Ingka Investments is snel uitgegroeid tot een belangrijke eigenaar van hernieuwbare energiebronnen in Europa als middel om zowel de eigen activiteiten als de toeleveringsketen koolstofvrij te maken, vertelde Peter van der Poel, directeur van het bedrijf, aan Reuters.
"We zijn nog steeds actief op zoek in Europa, maar we kijken bijvoorbeeld ook nog steeds in Zuid-Korea en Japan, waar we ook aanwezig zijn," zei Van der Poel, eraan toevoegend dat dit elk type investering in hernieuwbare energie kan zijn.
Het bedrijf heeft op dit moment in geen van beide Aziatische landen investeringen in wind- of zonne-energie, en gezien de hoge grondprijzen zou offshore wel eens de meest haalbare manier kunnen zijn om die markten te betreden, voegde hij eraan toe.
Japan streeft naar 10 gigawatt (GW) aan offshore windenergieprojecten tegen 2030 en tot 45 GW tegen 2040 en in maart heeft de regering het gebied voor de installatie van turbines uitgebreid met exclusieve economische zones (EEZ).
Ingka Investment heeft 7,5 miljard euro gereserveerd voor investeringen in hernieuwbare energie tegen 2030, waarvan 4 miljard euro al is vastgelegd, en het bedrijf heeft tot nu toe 2,5 gigawatt (GW) aan capaciteit in bezit.
Van der Poel zei dat Ingka zich bewust is van de uitdagingen van hogere kosten, inflatie en knelpunten in de toeleveringsketen waar de offshore windsector mee te maken heeft, maar een langetermijnvisie hanteert.
"We zien dat offshore-windenergie een belangrijk onderdeel is van de decarbonisatie voor ons, maar ook voor Europa," voegde hij eraan toe.
Vorige maand maakte het bedrijf deel uit van de winnende groep voor de eerste Noorse veiling van commerciële offshore windparken, waartoe ook de door Japan gesteunde partner Parkwind behoorde.
"We hebben (deze) business case nauwkeurig bestudeerd en we hebben er nog steeds vertrouwen in dat we in staat zullen zijn om (het) te laten werken," zei Van der Poel over de Noorse plannen.
De partners plannen 90 windmolens van elk 17 megawatt (MW) vermogen en willen in 2030 operationeel zijn. (Verslaggeving door Nora Buli; redactie door David Evans)
