De Europese Centrale Bank zou in juni kunnen beginnen met het verlagen van de rentetarieven omdat de inflatie sneller kan dalen dan verwacht, maar mag niet te ver vooruitlopen op haar Amerikaanse tegenhanger, omdat dat de kracht van de versoepeling vermindert, aldus de Oostenrijkse beleidsmaker Robert Holzmann.

De inflatie in de eurozone is het afgelopen jaar gedaald en de economische groei is tot stilstand gekomen, waardoor het debat verschuift naar de vraag hoe snel en hoe ver de ECB moet gaan in het terugdraaien van een recordreeks van renteverhogingen.

"April staat niet op mijn radar," zei Holzmann in een interview tegen Reuters. "In juni zullen we meer informatie hebben."

"Als de gegevens het toelaten, zal er een beslissing worden genomen," zei hij. "Ik heb geen principiële bezwaren tegen versoepeling in juni, maar ik wil eerst de gegevens zien en ik wil data-afhankelijk blijven."

Holzmann wordt door sommigen beschouwd als het meest conservatieve lid van de 26 leden tellende Raad van Bestuur van de ECB, die vaak praat over renteverlagingen afwijst. Zijn voorzichtige knikje naar een versoepeling in juni duidt dus op een groeiende consensus voor een stap die al door verschillende anderen naar voren is gebracht.

Maar hij waarschuwde dat als de Amerikaanse Federal Reserve de rente in juni niet verlaagt, de marktreactie op het beleidsverschil veel van het voordeel van een verlaging door de ECB teniet zou doen.

"Als tegen juni uit de gegevens blijkt dat er een sterk klimaat is voor een verlaging, een week voordat de Fed haar eigen beslissing neemt, dan zullen we het waarschijnlijk doen, in de hoop dat de Fed meegaat," zei Holzmann tijdens het interview in zijn kantoor in Wenen. "Als de Fed niet meegaat, kan dat de economische impact van onze stap verminderen."

LOONGROEIRISICO

Maar zelfs na een verlaging van de depositorente, die nu op een recordhoogte van 4% staat, zullen de rentetarieven de groei blijven beperken en zou de ECB veel lager moeten gaan voordat ze een neutraal niveau bereikt.

Holzmann, die al heeft gezegd dat hij geen nieuwe termijn zal ambiëren wanneer zijn mandaat in augustus 2025 afloopt, stelde dat met een inflatie van 2% en een productiviteitsgroei van 1% een depositorente van 3% een "goed doel" zou kunnen zijn. Dit hangt echter sterk af van de vraag of de eurozone met 20 landen haar recente productiviteitsdip kan overwinnen.

"Als de productiviteitskloof ten opzichte van de VS zo groot is als nu, dan kan zelfs 3% te krap zijn," stelde Holzmann.

De markten zien de depositorente op de langere termijn dalen naar 2%, maar de beleidsmakers hebben tot nu toe niet besproken waar de versoepeling zou kunnen eindigen.

Een deel van Holzmanns groeiende acceptatie van beleidsversoepeling ligt in de steeds gunstiger inflatievooruitzichten en de economische zwakte, waarbij de eurozone momenteel voor het zesde achtereenvolgende kwartaal aan een recessie ontsnapt.

Hij zei dat de inflatie sneller zou kunnen dalen dan de ECB vorige maand voorspelde, omdat de grondstoffenprijzen relatief gunstig zijn en de goedereninflatie daalt, vooral door de goedkope import uit China.

Holzmann leek zelfs de bezorgdheid over de relatief snelle loonstijging te bagatelliseren, voor velen een belangrijk argument om wat langer te wachten met een versoepeling van het beleid.

"De lonen zijn zeker een risico met betrekking tot de inflatie, maar we hebben ook gezien dat bedrijven, als hun prijszettingsmacht afneemt, lagere prijzen zullen moeten accepteren," zei Holzmann.

De eurozone heeft ook een concurrentienadeel door de hogere energieprijzen en handelsbeperkingen op een groot deel van haar oostflank, dus de groeivooruitzichten zijn ook minder gunstig dan voor veel andere landen. (Verslaggeving door Balazs Koranyi; Bewerking door Paul Simao)