De context

De drie economische zones (Verenigde Staten, China, Europese Unie) vertegenwoordigen samen bijna tweederde van het mondiale bbp. Hun bilaterale betrekkingen, die in een herconfiguratiefase verkeren, zullen dus bepalend zijn voor de economische toekomst van deze zones, maar ook voor de wereldeconomie als geheel.

Op een moment dat Europa van alle kanten wordt aangevallen – door Rusland op militair niveau, maar ook door China met zijn vloedgolf van elektrische auto's of zonnepanelen, en door de Amerikaanse IRA (en de bijbehorende massale subsidies en marktbeperkingen) – moet Europa reageren zonder handelsoorlogen uit te lokken. De eenvoudigste en snelste oplossing is "simpelweg" de toepassing van wederkerigheid in de handelsbetrekkingen.

Met de toenemende geopolitieke en handelsspanningen probeert elk van deze economische machten zijn strategische onafhankelijkheid te ontwikkelen op verschillende gebieden: technologie, industrie, voedsel, digitaal, gezondheid, energie, militair. Deze zoektocht naar autonomie vereist duidelijk de regionalisering van productie. Dit is wat China al lang oplegt met zijn joint-ventures (JV) en de Verenigde Staten recentelijk met de Inflation Reduction Act (IRA). Europa moet nu hun voorbeeld volgen.

De automobielsector als model voor een bredere strategie

De automobielsector, strategisch en zichtbaarder dan veel andere, zou als model kunnen dienen voor alle strategische sectoren (elektrische auto's, batterijen, zonnepanelen, enz.). Het idee is niet om deze producten, die vooruitgang brengen, te weigeren, maar om deze transities en de opbouw van Europese competenties te begeleiden. Tegelijk moet de industrie worden beschermd binnen een eerlijk kader: dat van wederkerigheid.

Wederkerigheid toepassen in de relatie tussen Europa en China

Tegenover China moet wederkerigheid de hoeksteen zijn. Europa zou onmiddellijk dezelfde regels moeten toepassen die China oplegt aan Europese bedrijven: gelijkwaardige douanerechten, productievereisten, verplichtingen om via joint-ventures te opereren die voor maximaal 50 % in buitenlandse handen zijn, beperkingen op buitenlandse eigendom, productiequota, technologieoverdrachten. Het idee is niet om verder te gaan dan wat China doet, maar simpelweg te reageren met een exacte spiegel van de Chinese praktijken. Een eerlijke, snelle en onweerlegbare oplossing, die de Europese productie beschermt zonder een frontale handelsoorlog, binnen een logica van eerlijke concurrentie. Zoals in Frankrijk is gedaan voor producten die worden ondersteund door Europese subsidies (elektrische voertuigen...), zouden alleen producten die volledig in Europa zijn vervaardigd (en niet alleen geassembleerd) in aanmerking moeten komen voor subsidies. Ten slotte, als massale Chinese subsidies worden bevestigd, zou Europa verder kunnen gaan, maar in de eerste plaats moeten we wederkerigheid toepassen om snel en zonder conflicten te handelen.

Einde van de Europese naïviteit in de relatie met de Verenigde Staten

Nu de bilaterale relatie tussen de Verenigde Staten en China zich lijkt vast te rijden in steeds hogere douanetarieven, met de IRA en America First, wordt de Europese industrie aangevallen. Die industrie is een van zijn historisch sterke punten. Tegelijk is Europa ook afhankelijk van de Verenigde Staten op militair, energie-, technologie- en digitaal gebied. Zonder een gelijkwaardige reactie op de IRA en zonder wederkerigheid van beperkingen, lopen sleutelsectoren zoals de Europese industrie of de gezondheidszorg het risico te worden verzwakt. Ook tegenover de Verenigde Staten moet Europa zijn naïviteit opgeven en een eerlijke en evenwichtige economische relatie eisen, gebaseerd op wederzijdse strategische autonomie en wederkerigheid.

Een nieuwe multipolaire wereld

Voor Europa zou het strikt toepassen van wederkerigheid het dubbele voordeel hebben van bescherming tegen zowel de Chinese invasie als de effecten van de Amerikaanse IRA. Vanuit macro-economisch oogpunt convergeren de Amerikaanse en Chinese strategieën: de bescherming van de binnenlandse markt, massale overheidsinvesteringen en de ontwikkeling van overcapaciteiten die Europese concurrenten bedreigen. Deze oplossing zou ook alle wereldwijde economische actoren, inclusief Amerikanen en Chinezen, ertoe aanzetten om massaal in Europa te investeren en te produceren om toegang te krijgen tot de Europese markt. Deze beweging van deglobalisering en regionalisering van waardeketens (Noord-Amerika, China, Europa) zal waarschijnlijk een meer inflatoir regime met zich meebrengen. Dat is op zich helemaal geen probleem, aangezien een matige inflatie van rond de 3 % tot 4 % eigenlijk wenselijk is om de huidige onevenwichtigheden op te lossen.

Stéphane FAURE – Voorzitter van Astyrian Patrimoine – https://astyrian.fr