De euro daalde eerder in de sessie naar 86,73 pence, het laagste punt sinds 15 december. De laatste stand was weinig gewijzigd op 86,84 pence.
Ten opzichte van de dollar daalde het pond zeer licht op $1,262, net onder het hoogste punt in één jaar van $1,267 dat maandag werd bereikt.
Het pond is ongeveer 22% gestegen sinds het in september naar een laagterecord van $1,0327 daalde, inclusief een rally van 4,6% dit jaar. Het blijft echter ongeveer 17% onder het niveau van 10 jaar geleden.
Beter dan verwachte - maar nog steeds matte - economische prestaties hebben het pond ondersteund, evenals een relatief sterke daling van de dollar nu de Amerikaanse inflatie is afgenomen.
De verwachting dat de Bank of England de rente zal moeten blijven verhogen om de hardnekkige inflatie terug te dringen, heeft het pond ook gestimuleerd.
Verwacht wordt dat de BoE de rente morgen met 25 basispunten zal verhogen tot 4,5%, het hoogste niveau sinds 2008. Uit de prijzen op de derivatenmarkten blijkt dat handelaren verwachten dat de rente in september een piek van meer dan 4,8% zal bereiken.
Investeringsbanken zijn de afgelopen weken optimistischer geworden over het pond naarmate de munt steeg.
Analisten van Barclays zeiden zondag tegen hun klanten dat "een nieuwe renteverhoging door de BoE gunstig zou moeten zijn voor het Britse pond".
Goldman Sachs zei vrijdag dat het nu "constructief" was over het pond.
"Wij denken dat dezelfde factoren die in 2022 tegenwind gaven aan het pond - vooral de aardgasprijzen en de relatieve koers van het beleid van de BoE - zijn veranderd in rugwind", schreven de analisten.
Strateeg Shreyas Gopal van Deutsche Bank nam woensdag in een nota echter een tegenovergesteld standpunt in en zei dat de rally waarschijnlijk op zijn retour was.
"Wij zijn sinds het begin van het jaar bullish op het pond, maar denken niet langer dat het pond op korte termijn een aantrekkelijk risico-rendement biedt", schreef Gopal.
