De inflatie in de eurozone nam vorige maand af, maar een cruciale dienstencomponent bleef hardnekkig hoog, waardoor sommige beleidsmakers van de Europese Centrale Bank zich waarschijnlijk zorgen maken dat de binnenlandse prijsdruk op een hoog niveau kan blijven.

De consumenteninflatie in de 20 landen die de euro delen, vertraagde van 2,6% een maand eerder naar 2,5% in juni, wat overeenkwam met de verwachtingen in een peiling van Reuters onder economen, doordat de kosten van energie en onbewerkte voedingsmiddelen minder stegen.

Hoewel de ECB al lange tijd voorspelt dat de inflatie de rest van het jaar aan weerszijden van dit niveau zal schommelen, onderzoeken economen de onderliggende prijstrends om te zien of de ECB de inflatie volgend jaar inderdaad kan terugbrengen tot haar doelstelling van 2%.

Het nauwlettend in de gaten gehouden kerninflatiecijfer bleef stabiel op 2,9%, boven de verwachtingen van 2,8%, vooral door een aanhoudende stijging van de dienstenprijzen met 4,1%.

De cijfers zullen de ECB waarschijnlijk niet veel duidelijkheid geven over waar de prijzen naartoe gaan en ECB-voorzitter Christine Lagarde heeft al gezegd dat er meer tijd nodig is om zekerheid te krijgen, dus er is geen haast om het beleid verder te versoepelen.

Terwijl de goederenprijzen een groot deel van dit jaar gedempt zijn geweest en de energie-inflatie ook is gedaald, is de dienstensector hardnekkig gebleken, een fenomeen dat de beleidsmakers van de ECB heeft verdeeld.

Sommigen beweren dat de ontwikkeling van de dienstensector slechts met vertraging volgt op andere componenten en dat er een matiging op komst is, mede dankzij een economische opleving die het concurrentievermogen zou moeten verbeteren.

Anderen vrezen echter dat tekorten aan arbeidskrachten, snelle loonstijgingen en slechte productiviteitsindicatoren in de dienstensector de snelle prijsgroei kunnen verankeren, waardoor de algehele inflatie voor langere tijd boven de doelstelling zou kunnen blijven.

In een mogelijk teken dat de spanning op de arbeidsmarkt zal aanhouden, bleek dinsdag uit gegevens dat de werkloosheid in de eurozone in mei stabiel bleef op een recordlaagte van 6,4%. Het werkloosheidscijfer is nu meer dan een vol procentpunt lager dan het laagterecord van voor de pandemie, terwijl de werkgelegenheid stijgt.

De ECB verlaagde de rentetarieven begin juni om eerdere sprongen in de desinflatie te erkennen, maar deed geen toezeggingen over verdere stappen, met het argument dat ze er nog steeds geen vertrouwen in had dat de inflatie op schema lag.

Beleidsmakers lijken het er echter over eens te zijn dat de volgende stap een renteverlaging is en de enige vraag is de timing. Volgens velen is juli te vroeg voor zo'n stap, maar september is een open debat, vooral als de trendgegevens over lonen en prijzen de prognose van de ECB bevestigen. (Verslaggeving door Balazs Koranyi Bewerking door Bernadette Baum)