De obligatierentes in de eurozone waren woensdag stabiel, terwijl traders in afwachting waren van publieke optredens van verschillende beleidsmakers van de Europese Centrale Bank in de aanloop naar de rustige periode voorafgaand aan de vergadering.

Directielid Isabel Schnabel kwam al vroeg uit de startblokken en zei tegen een Belgische krant: "Gezien de grote onzekerheid over het voortduren van de inflatie, blijven de kosten van te weinig doen groter dan de kosten van te veel doen."

Schnabel wordt vaak gezien als een van de haviken in de raad die de rente bepaalt.

De ECB heeft de rente het afgelopen jaar met in totaal 375 basispunten verhoogd in de hoop de inflatie te beteugelen, wat een aanzienlijke verkoop van staatsobligaties tot gevolg had.

De huidige marktverwachtingen, die de afgelopen weken grotendeels onveranderd zijn gebleven, zijn dat de ECB de rente met nog eens 50 basispunten zal verhogen, verdeeld over de komende twee vergaderingen.

De Duitse 10-jaars obligatierente, de benchmark voor de eurozone, bleef vlak op 2,37%, na de afgelopen weken grotendeels binnen een strak kanaal te zijn gebleven.

De tweejaars rente steeg met 2 basispunten (bps) naar 2,91%.

Uit dinsdag gepubliceerde cijfers bleek dat consumenten in de eurozone hun inflatieverwachtingen aanzienlijk hebben verlaagd, hoewel beleidsmakers nog geen overwinning claimen in hun strijd tegen inflatie.

Klaas Knot, het hoofd van De Nederlandsche Bank, zei dinsdag dat de onderliggende inflatiedruk moeilijk te verlagen zou zijn, maar voegde eraan toe dat er enkele tekenen waren dat de monetaire verkrapping effect had.

"In het licht van de gisteren onthulde discrepantie tussen de inflatiepercepties van consumenten en centrale bankiers, zullen de opmerkingen van monetaire bewakers vandaag waarschijnlijk zeer interessante lectuur opleveren," zeiden analisten van DZ Bank in een ochtendnota.

Vier beleidsmakers van de ECB hebben opmerkingen gepland voor woensdag, voordat de rustige periode begint in de aanloop naar de ECB-vergadering op 15 juni.

De 10-jaars rente van Italië was 1 bp hoger op 4,18% en de 2-jaars rente van Italië was 2 bps hoger op 3,52%. (Verslaggeving door Alun John; Bewerking door Sriraj Kalluvila)