Lytix Biopharma heeft aangekondigd dat het Noorse Agentschap voor Medische Producten de aanvraag voor een klinische studie voor een Fase II Neoadjuvant onderzoek in melanoom in een vroeg stadium, een ernstige vorm van huidkanker, heeft goedgekeurd. In deze studie zal de hoofdkandidaat LTX-315 van Lytix in combinatie met een ander type immuuntherapie gegeven worden vóór de operatie. Het onderzoek heet NeoLIPA en wordt geleid door Dr. Henrik Jespersen, hoofd Oncologie van melanoom in het Radiumhospitalet (Universiteitsziekenhuis Oslo).

Melanoom is de snelst groeiende vorm van kanker in grote delen van Europa en Noord-Amerika. De toename wordt vaak toegeschreven aan een verhoogde blootstelling aan ultraviolette straling vanwege veranderde zongewoonten. Het Oslo University Hospital is van plan om voor de zomer te beginnen met het werven van patiënten.

De neoadjuvante studie zal een fase II, open-label studie zijn waarbij 27 patiënten met klinisch detecteerbaar en resectabel stadium III-IV melanoom worden gerekruteerd. Na de start in Oslo zal Lytix Biopharma beschikken over een portefeuille van drie lopende fase II-studies. Uitbreiding van patiënten in een laat stadium: Lytix heeft eerder positieve tussentijdse resultaten aangekondigd van de lopende fase II-studie bij patiënten in een laat stadium en met een zware voorbehandeling (ATLAS-IT-05).

De introductie van LTX-315 bij patiënten in een vroeg stadium met een minder gevorderde ziekte en een sterker immuunsysteem zou een belangrijke commerciële kans kunnen betekenen, aangezien deze patiëntenpopulatie veel groter is en neoadjuvante therapie de standaardbehandeling aan het worden is. De studie zal door onderzoekers geleid worden. Daarom is, specifiek voor Lytix Biopharma, de blootstelling aan kosten voornamelijk beperkt tot de levering van geneesmiddelen.

Meerdere studies: Met inbegrip van de NeoLIPA-studie in Oslo, wordt Lytix' hoofdkandidaat LTX-315 momenteel getest in drie verschillende fase II-studies; één met haar licentiepartner Verrica Pharmaceuticals in de VS bij patiënten met het meest voorkomende type huidkanker (basaalcelcarcinoom) en één bij patiënten met melanoom in een laat stadium.