EQRx, Inc. heeft gegevens aangekondigd van pivotale proeven met sugemalimab, een PD-L1-remmer, en aumolertinib, een derde-generatie EGFR-tyrosinekinaseremmer (TKI), die worden gepresenteerd op de jaarvergadering van 2022 van de American Society of Clinical Oncology ASCO, die plaatsvindt van 3 tot en met 7 juni 2022. De gegevens tonen verder het potentiële klinische voordeel aan van deze onderzoeksgeneesmiddelen bij niet-kleincellige longkanker (NSCLC) en van sugemalimab bij relapsed of refractair (R/R) extranodaal natural killer/T-cell lymfoom (ENKTL), een zeldzame en agressieve vorm van non-Hodgkin lymfoom (NHL) waarvoor in de V.S. geen goedgekeurde behandelingsopties bestaan. Deze gegevens zullen helpen bij de ondersteuning van wereldwijde regelgevingsaanvragen voor sugemalimab en aumolertinib. GEMSTONE-302 Studie in stadium IV NSCLC De meerderheid van de 1,6 miljoen mensen die elk jaar wereldwijd met NSCLC gediagnosticeerd worden, blijken stadium IV-ziekte te hebben.

De prognose voor deze patiënten is slecht, met een vijfjarig overlevingspercentage van 8%. Er is wereldwijd behoefte aan veilige, effectieve en toegankelijke therapeutische opties voor mensen met deze vorm van kanker. De vooraf gespecificeerde tussentijdse analyse van de totale overleving (OS) van de gerandomiseerde, dubbelblinde fase 3-studie GEMSTONE-302 (NCT03789604 [2]) bij patiënten met voorheen onbehandeld stadium IV NSCLC toonde aan dat sugemalimab plus platinum-gebaseerde chemotherapie het risico op overlijden met 35% verminderde in vergelijking met platinum-gebaseerde chemotherapie plus placebo; de mediane OS was 25.4 maanden voor de sugemalimab plus chemotherapie-arm tegenover 16,9 maanden voor de placebo plus chemotherapie-arm (hazard ratio [HR]=0,65; 95% CI, 0,50-0,84; P=0,0008).

De twee-jaars OS-percentages waren 51,7% voor de sugemalimab plus chemotherapie-arm en 35,6% voor de placebo plus chemotherapie-arm. OS-voordelen werden waargenomen in de sugemalimab plus chemotherapiegroep vergeleken met de placebo plus chemotherapiegroep in alle subgroepen, waaronder die met squameus (mediane OS 23,3 vs. 12,2 maanden; HR=0,56) en niet-squameus NSCLC (mediane OS 26,9 vs.

19,8 maanden; HR=0,72), alsook bij patiënten met verschillende niveaus van PD-L1 expressie (PD-L1 =1%, mediane OS 27,0 vs. 19,0 maanden, HR=0,64; PD-L1 Journal of Clinical Oncology, waaruit bleek dat behandeling met aumolertinib resulteerde in een klinisch significante verbetering van de PFS in vergelijking met gefitinib bij de eerstelijnsbehandeling van patiënten met lokaal gevorderd of gemetastaseerd NSCLC met de meest voorkomende soorten EGFR-mutaties.