U.S. District Judge Loretta Preska zei dat een federale wet uit 2019 de Bank Markazi, de Iraanse centrale bank, ontslaat van soevereine immuniteit voor de rechtszaak, die tot doel had een vonnis tegen Iran uit te voeren wegens het verlenen van materiële steun aan de aanvallers.

De advocaten van de partijen reageerden niet onmiddellijk op verzoeken om commentaar.

Bij de bomaanslag van 23 oktober 1983 op de kazerne van het Korps Mariniers kwamen 241 Amerikaanse militairen om het leven.

De slachtoffers en hun families wonnen in 2007 in een federale rechtbank een vonnis van 2,65 miljard dollar tegen Iran wegens de aanslag.

Zes jaar later probeerden zij beslag te leggen op obligatieopbrengsten die eigendom zouden zijn van Bank Markazi en verwerkt zouden zijn door Clearstream Banking SA, een in Luxemburg gevestigde eenheid van Deutsche Boerse AG, om het vonnis gedeeltelijk uit te voeren.

Bank Markazi heeft aangevoerd dat de rechtszaak niet was toegestaan op grond van de Foreign Sovereign Immunities Act (FSIA), die buitenlandse regeringen doorgaans vrijwaart van aansprakelijkheid in Amerikaanse rechtbanken.

In januari 2020 vernietigde het Amerikaanse Hooggerechtshof een uitspraak van een lagere rechtbank in het voordeel van de families, en gaf opdracht de zaak opnieuw te bekijken in het licht van de nieuwe wet, die de maand ervoor was aangenomen als onderdeel van de National Defense Authorization Act.

Preska zei dat de wet van 2019 Amerikaanse rechtbanken toestaat beslag te leggen op activa die buiten het land worden bewaard om uitspraken tegen Iran in terrorismezaken te voldoen, "niettegenstaande" andere wetten zoals de FSIA die immuniteit zouden verlenen.

Een Luxemburgse rechtbank heeft Clearstream in 2021 bevolen de fondsen niet te verplaatsen totdat een rechtbank in dat land de Amerikaanse uitspraak erkent. Clearstream is tegen die beslissing in beroep gegaan.

De zaak is Peterson et al v. Islamic Republic of Iran et al, U.S. District Court, Southern District of New York, No. 13-09195.