Vijftien jaar wacht men al op een "turnaround" van de Deense geluidsspecialist - vijftien jaar van teleurstelling, gekenmerkt door een gestage daling van de verkoop en de weigering van B&O om zich te laten overnemen door de Chinese miljardair Qi Jianhong.

Is herstel eindelijk binnen handbereik? Ondanks de marktreactie van gisteren, zou het zeker te vroeg zijn om dat te denken, aangezien de inkomsten van het afgelopen kwartaal - ondanks een groei van 1,1 % ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar - nog steeds aan de lage kant zijn van een al weinig rooskleurig driejarig gemiddelde.

Het enige echte goede nieuws van de afgelopen maanden komt van een operationele rekening die dankzij de normalisatie van de productiekosten weer in het groen staat. Dit na de ongecontroleerde inflatie in de Aziatische toeleveringsketens veroorzaakt door de pandemie.

Maar er is meer nodig om B&O te redden, dat op alle segmenten achteruitgaat behalve in de EMEA-zone - zonder verdere details - en bij de online verkoop van koptelefoons. Heeft de Deen nog een rol te spelen tegenover een thans overvloedige en kwalitatief hoogstaaande concurrentie?

Zijn designcultuur en premiumpositionering onderscheiden het bedrijf weliswaar maar zijn merk - ooit synoniem met prestige en precisie - heeft veel van zijn glans verloren bij consumenten, vooral in prijsklassen die moeilijk te rechtvaardigen zijn tegenover alternatieven van gelijke kwaliteit.

Gelukkig stelt zijn erfgoed hem in staat om enkele strategische partnerschappen te behouden, bijvoorbeeld met Audi, Bentley of HP. Goed voor het moreel, deze brengen immers tussen de 10 % en 15 % van de omzet op.

Bijzonder is overigens de aanwezigheid in de raad van bestuur – dat verder erg Deens oogt - van de Fransman Albert Bensoussan, voormalig Kering-medewerker en een erg gerespecteerd figuur in de luxe-industrie.