Op 10 april 2023 heeft de heer Charles W. Winters II ontslag genomen als bestuurder van Alpine 4 Holdings, Inc. met ingang van het einde van diezelfde dag. De heer Winters heeft zijn ontslag ingediend in een ontslagbrief. In zijn ontslagbrief verklaarde de heer Winters dat hij zich ernstige zorgen maakte over de activiteiten, het beleid en de praktijken van de onderneming.

Het bedrijf betwist de beweringen van de heer Winters in zijn ontslagbrief, waaronder zijn karakterisering van het bedrijf, de Raad van Bestuur, de CEO en andere leidinggevenden van het bedrijf. De kritiek die de heer Winters in zijn ontslagbrief uit, heeft hij al 13 maanden geleden voor het eerst geuit, rond de tijd dat zijn functie als sales executive bij het bedrijf om dringende redenen werd beëindigd en ook nadat het bestuur van het bedrijf een roulerend voorzitterschap had aangenomen, waardoor de heer Winters op dit moment geen voorzitter meer zou zijn. Toen de heer Winters zijn klachten aanvankelijk naar voren bracht, gaf CEO Kent Wilson opdracht tot een onafhankelijk extern onderzoek, en vervolgens werd het gerenommeerde onafhankelijke advocatenkantoor Littler Mendelson, P.C. (oLittlero) ingeschakeld om de klachten van de heer Winters te onderzoeken en na te gaan of zijn ontslag om dringende redenen uit zijn verkoopfunctie terecht was.

Daarnaast heeft de Raad twee speciale commissies van onafhankelijke, niet-belanghebbende bestuursleden bijeengeroepen, één om claims te onderzoeken waarbij het Bedrijf en zijn accountant het erover eens waren dat goed bestuur nader onderzoek vereiste naar de mogelijke geldigheid van de claims, en één om bewijsmateriaal te onderzoeken over gedragingen van de heer Winters die de fiduciaire plicht leken te schenden die de heer Winters verschuldigd was aan het Bedrijf en zijn Raad. De onderzoeksinspanningen van Littler en de Special Committees kwamen tot de conclusie dat de beweringen van de heer Winters over problemen met de activiteiten, het beleid en de praktijken van het Bedrijf ongegrond waren, dat de beëindiging van zijn dienstverband als sales executive bij het Bedrijf gerechtvaardigd was, en dat hij zich schuldig had gemaakt aan gedragingen die zijn fiduciaire plicht jegens het Bedrijf en de Raad schonden, en dat er bovendien bewijs is dat deze schendingen van de fiduciaire plicht te kwader trouw zijn gepleegd. Kopieën van verschillende rapporten die tijdens deze onderzoeken zijn opgesteld, zijn met de heer Winters gedeeld, waaronder een samenvatting van het rapport van Littler.