Een Franse rechtbank heeft woensdag uitzendbureau Adecco schuldig bevonden aan het opstellen van rassenprofielen en discriminatie tussen 1997 en 2001 in zijn uitzendbureau in het district Montparnasse in Parijs.

Het Frans-Zwitserse bedrijf en twee voormalige managers van het uitzendbureau werden door de rechtbank schuldig bevonden aan het toekennen van een "PR4" categoriecode aan meer dan 500 gekleurde werknemers als reactie op wat de rechter de "discriminerende praktijken" van Adecco klanten noemde.

Een woordvoerder van Adecco vertelde Reuters in reactie op de uitspraak dat het bedrijf de afgelopen jaren antidiscriminatiebeleid heeft ingevoerd en "er alles aan zal doen om ervoor te zorgen dat een dergelijke situatie zich niet meer voordoet".

De rechtbank in Parijs legde Adecco een boete op van 50.000 euro ($54.710), terwijl de voormalige managers van het uitzendbureau, Olivier Poulin en Mathieu Charbon, elk een boete kregen van 10.000 euro, waarvan 7.000 euro voor onbepaalde tijd werd opgeschort.

Adecco, Poulin en Charbon ontkenden allemaal de beschuldigingen. Hun advocaten hadden de rechtbank verteld dat de gebruikte "PR"-categoriecodes betrekking hadden op de "presentatie" en vaardigheden van de kandidaten.

Reuters kon na de uitspraak niet onmiddellijk contact opnemen met Poulin of Charbon of hun advocaten.

De rechtbank bepaalde ook dat Adecco en de twee managers gezamenlijk 1.200 euro schadevergoeding moeten betalen aan elk van de 20 slachtoffers die geïdentificeerd konden worden, en 20.000 euro schadevergoeding aan elk van de drie organisaties die de rechtszaak tegen Adecco hebben aangespannen.

Samuel Thomas, oprichter van de Franse anti-discriminatiegroep "Maison des Potes", die de eerste klacht indiende, verwelkomde de uitspraak van de rechtbank, maar was teleurgesteld over de hoogte van de boetes.

"Om bedrijven echt wakker te schudden om deze discriminatie tegen te gaan, moeten de straffen afschrikkend zijn," vertelde hij Reuters na de uitspraak.

Het komt zelden voor dat een strafrechtbank bedrijven schuldig bevindt aan discriminatie, omdat het meestal nodig is om een racistische intentie te bewijzen, wat niet het geval is in het burgerlijk recht. ($1 = 0,9139 euro; Verslaggeving door Layli Foroudi; Bewerking door Alexander Smith)