Hoewel de situaties niet vergelijkbaar zijn, is het resultaat hetzelfde: de Japanse yen en de euro staan beide onderaan de lijst. De redenen voor deze afkeer zijn bekend: de yen lijdt onder het soepele monetaire beleid van de Japanse centrale bank, wat leidt tot een devaluatie van de munt, die echter af en toe wordt beperkt door massale interventies op de valutamarkt. De euro ondervindt de gevolgen van de Europese verkiezingsuitslag en de politieke instabiliteit in Frankrijk in afwachting van de resultaten van de vervroegde parlementsverkiezingen. Het is overigens niet zeker dat de daling van de euro voorbij is zodra de resultaten bekend zijn.

Zo bereikt het paar USD/JPY een nieuw jaarlijks hoogtepunt boven de 160 met een volgende doelstelling op 161,85 en een eerste steun rond de 157,60. De EUR/USD heeft met succes de lijn getest die de dieptepunten sinds oktober verbindt, steun op 1,0688 (bij sluiting). De eerste kortetermijnweerstand ligt op 1,0812. Aan de onderkant ligt de volgende steun op de dieptepunten van april op 1,0620.

Bij de grondstoffenvaluta's blijft de Australische dollar gevangen in zijn horizontale consolidatiekanaal ten opzichte van de dollar tussen 0,6578 en 0,6700. De opmerkingen van de Australische centrale bank, die vragen stelt over de heropleving van de inflatie, pleiten voor een uitbraak naar boven uit deze consolidatiezone. Daarentegen heeft de Nieuw-Zeelandse dollar net de 0,61 doorbroken, wat een kortetermijnomkeerpatroon in de vorm van een dubbele top valideert, met een theoretisch neerwaarts potentieel van 0,6000. De “ongeldigverklaring” ligt op 0,6150.