(ABM FN-Dow Jones) De euro noteerde vrijdag rond de 1,0880 dollar na al even boven de 1,09 dollar te hebben gestaan. De munt staat sinds gisteren bloot aan tal van inflatiedata, die van belang kunnen zijn voor het rentebeleid van centrale banken.

Voor vandaag is de PCE-inflatiecomponent bij de persoonlijke inkomens en bestedingen van Amerikanen in februari hét cijfer om in de gaten te houden, aldus valutahandelaar Paul Erdmann van valutabroker Ebury vrijdag tegen ABM Financial News. "De euro kreeg met de Duitse inflatiecijfers van donderdag wat meer potentieel, omdat onderliggende de trend nog niet zo is als de Europese Centrale Bank dat graag ziet. Dat voedde het rentesentiment", aldus Erdmann, die vrijdag nog altijd de nodige volatiliteit signaleert.

De Europese inflatie kwam in de voorlopige meting over maart op jaarbasis uit op 6,9 procent tegen 8,5 procent in februari en een verwachte 7,1 procent. De kerninflatie bedroeg in maart 5,7 procent, gelijk aan de verwachting en vergeleken met een kerninflatie van 5,6 procent een maand eerder. 

Voor de Amerikaanse kern-PCE wordt op jaarbasis 4,7 procent verwacht, gelijk aan de kerninflatie in januari. Naast deze voor de Fed belangrijke inflatiedata, komen later op de dag nog de inkoopmanagersindex van Chicago en het definitieve consumentenvertrouwen van de universiteit van Michigan, beiden over maart, naar buiten.

Wat Erdmann betreft verschuift na de Amerikaanse inflatiedata de aandacht direct naar maandag als de inkoopmanagersindices voor de industrie in Azië, Europa en de VS over maart naar buiten komen.

Sprekers zijn vandaag de voorzitter van de ECB Christine Lagarde, de voorzitter van de centrale bank van Italië Ignazio Visco en Fed-bestuurder Lisa Cook.

De euro noteerde vrijdag 0,2 procent lager op 1,0882 dollar. De Europese munt noteerde vlak op 0,8800 Britse pond. Het Britse pond noteerde een verlies van 0,2 procent op 1,2366 dollar.

© ABM Financial News; info@abmfn.nl; Redactie: +31(0)20 26 28 999; Disclaimer