Het Midden-Oosten en Noord-Afrika zullen in 2022 naar verwachting een economische groei van 5,5% boeken, het hoogste tempo sinds 2016, alvorens volgend jaar te vertragen tot een groei van 3,5%, aldus de Wereldbank op woensdag.

Olie-exporteurs in MENA, de Samenwerkingsraad van de Golf (GCC) met zes landen, hebben een meevaller gekregen van de hoge olieprijzen. De GCC zal dit jaar naar verwachting met 6,9% groeien, een vol procentpunt meer dan de Wereldbank zes maanden geleden voorspelde.

De hoge olieprijzen hebben de begrotingsruimte van de GCC vergroot en zullen leiden tot begrotingsoverschotten voor de meeste olie-exporteurs in 2022, zelfs na de extra uitgaven voor inflatiebeperkende programma's", aldus de Wereldbank.

"Ontwikkelende olie-importeurs hebben echter niet zo'n meevaller en zullen in andere uitgaven moeten snijden, nieuwe inkomsten moeten vinden of tekorten en schulden moeten verhogen om de inflatiebeperkende programma's en eventuele andere extra uitgaven te financieren."

In het rapport van april werd verwacht dat MENA met 5,2% zou groeien. De olie-exporterende ontwikkelingslanden, waaronder Algerije, Irak en Libië, zullen dit jaar naar verwachting met 4,1% groeien en in 2023 met 2,7%, terwijl de olie-importerende ontwikkelingslanden dit jaar met 4,5% en volgend jaar met 4,3% zullen groeien.

"De tragere economische groei in de Verenigde Staten en China en de mogelijke recessie in Europa vormen echter een neerwaarts risico, vooral voor olie-importerende ontwikkelingslanden, die meer afhankelijk zijn van de handel met Europa", aldus de Wereldbank.

De inflatie is lager dan in de Verenigde Staten, Europa en andere opkomende en ontwikkelingslanden omdat "de MENA-landen, met wisselend effect, een beleid hebben gevoerd dat het bedrag van de hogere wereldprijzen voor voedsel en brandstof dat werd doorberekend in de prijzen die hun consumenten betaalden, verminderde".

Sommige van de olie-importeurs, waaronder Jordanië, Tunesië en Egypte, "zouden in schuldennood kunnen komen en het risico lopen hun schuld te moeten herstructureren, wat veel geld kan kosten", aldus de Wereldbank.

"Landen verliezen toegang tot internationale markten, hun lokale valuta kan sterk in waarde dalen en de banksector kan verzwakken - dit alles kan leiden tot een afname van investeringen, handel en groei gedurende meerdere jaren na de herstructurering."

Volgens de Wereldbank moet de MENA-regio als geheel de transparantie en verantwoordingsplicht verbeteren, "d.w.z. elementen invoeren die de staat en de bureaucratie in staat stellen te meten, verantwoordelijkheden op elkaar af te stemmen, te experimenteren en mettertijd van deze resultaten te leren en zo nodig koerscorrecties aan te brengen."

Beter bestuur en institutionele hervormingen kunnen landen helpen de risico's van schuldennood te beperken, aldus de Wereldbank.

"Een dergelijke cultuur van institutioneel leren is in MENA nog in opkomst", aldus de Wereldbank, die eraan toevoegde dat de noodzakelijke hervormingen "binnen bereik liggen en fiscaal niet duur zijn". (Verslag van Yousef Saba in Dubai, bewerkt door Matthew Lewis)