De fabrieksactiviteit in Japan is in april langzamer gedaald door een afname van de productie en nieuwe orders, zo bleek woensdag uit een enquête onder de particuliere sector.

De inflatiedruk hield aan, maar bedrijven vonden de marktvraag sterk genoeg om hun productiekosten te verhogen, zo bleek uit de enquête.

De definitieve au Jibun Bank Japan manufacturing purchasing managers' index (PMI) steeg van 48,2 in maart naar 49,6 in april, maar was lager dan de 49,9 die in de flash PMI werd gemeld.

De index bleef nog steeds onder de drempel van 50,0, die groei scheidt van krimp, maar het was de langzaamste krimp in acht maanden.

"De laatste PMI-gegevens bleven een vrij gematigd beeld geven van de prestaties van de Japanse verwerkende sector," zei Paul Smith van S&P Global Market Intelligence.

Maar een stijging van de index suggereert dat de sector dicht bij een "stabilisatie op korte termijn" is," zei hij.

Zowel de productie als de nieuwe orders daalden in april voor de 11e maand op rij, maar het tempo van de dalingen nam af.

Sommige bedrijven verlaagden het aantal nieuwe orders, wat op de productie drukte, terwijl andere bedrijven er de voorkeur aan gaven hun voorraden te benutten in plaats van hun productie te verhogen, zo bleek uit de enquête.

De nieuwe orders krompen door de zwakke vraag, vooral naar auto's, terwijl de nieuwe exportorders krompen door de lage vraag vanuit belangrijke exportmarkten zoals China en de VS.

De inkoopkosten stegen door hogere prijzen voor een aantal goederen, vooral metalen. Ook vracht en logistiek werden genoemd als factoren voor inflatie. Sterkere inputprijzen lagen aan de basis van de stijging van de outputkosten, zo bleek uit de enquête.

"Bedrijven meenden dat de marktvraag voldoende sterk was om hun eigen kosten te verhogen," zei Smith.

Hoewel de trend van een zwakke yen de export stimuleert, drijft het de importkosten op, wat de inflatiedruk verhoogt en de bestedingen van huishoudens drukt.

Bedrijven bleven vertrouwen houden in de vooruitzichten omdat ze verwachten dat de verkoop zal aantrekken en dat de wereldwijde voorraadcyclus zal aantrekken.