De inflatie in de eurozone steeg vorige maand en zou in het begin van 2024 nog verder kunnen stijgen, waardoor de druk van de financiële markten op de Europese Centrale Bank om de rente vanaf recordhoogte te verlagen, afnam.

De inflatie in het 20 landen tellende blok steeg van 2,4% in november naar 2,9% in december, net onder de verwachtingen voor 3,0%, voornamelijk door technische factoren, zoals het einde van sommige overheidssubsidies en lage energieprijzen die uit de basiscijfers werden gehaald.

De gegevens lijken de voorspelling van de ECB te bevestigen dat de inflatie in november het dieptepunt bereikte en nu tot 2024 zal stabiliseren tussen 2,5% en 3%, ruim boven de 2%-doelstelling van de bank, alvorens in 2025 weer te vertragen.

Een hoopvol teken is echter dat de onderliggende inflatie - gedefinieerd als de prijsstijging exclusief voedsel en energie - daalde van 3,6% naar 3,4%, wat erop wijst dat de prijsdruk nog steeds afkoelt, ook al steeg het algemene cijfer.

Toch kunnen beleidsmakers zich zorgen maken over de stijging van de diensteninflatie met 0,7% in de maand en het feit dat de jaarmeting stabiel bleef op 4,0%, omdat deze nauw verbonden is met de lonen en kan wijzen op een snelle stijging van de inkomens, die vervolgens de prijsdruk zou kunnen aanwakkeren.

De inflatiesprong komt op een moment dat beleggers en beleidsmakers sterk uiteenlopende conclusies lijken te trekken over de prijstrends en de gevolgen daarvan voor de rentetarieven.

Beleggers zetten in op zes renteverlagingen door de ECB dit jaar, waarvan de eerste in maart of april, als een economische krimp en een gematigde loongroei de inflatie afzwakken en de bank haar snelste verkrappingscyclus ooit kan afwikkelen.

Maar beleidsmakers voeren aan dat de prijsdruk overvloedig blijft en dat cruciale loonafspraken pas in het eerste kwartaal van dit jaar worden gemaakt, dus het zou wel eens tot medio 2024 kunnen duren voordat ze het vertrouwen krijgen dat de inflatie inderdaad onder controle is.

Sommigen beweren zelfs dat de marktrente zo sterk is gedaald dat beleggers een deel van het werk van de ECB ongedaan hebben gemaakt, waardoor de bank gedwongen wordt om de rente nog langer hoog te houden om het soort economische beperking te krijgen dat de prijsdruk afkoelt.

Een belangrijke oorzaak van de uiteenlopende meningen is dat de eigen inflatieprognoses van de ECB er al jaren naast zitten, wat suggereert dat de bank geen volledig inzicht heeft in het prijszettingsgedrag in uitzonderlijke omstandigheden.

Eerst voorspelde de ECB slechts een tijdelijke prijsstijging, toen een ondiepere piek en uiteindelijk een veel langzamere ommekeer, waardoor sommige beleidsmakers zich meer op feitelijke cijfers gingen richten en minder op prognoses.

Beleggers stellen dat de ECB te optimistisch is over de groei en wijzen ook op een scherpe daling van de producentenprijzen - met 8,8% in november - als bewijs van een afkoelende prijsdruk.

Tot slot zetten de markten ook in op agressieve renteverlagingen door de Amerikaanse Federal Reserve en beleggers denken dat zodra 's werelds grootste centrale bank in actie komt - in maart of mei - de ECB mee zal willen bewegen.

Volgens de prognoses die de ECB in december bekendmaakte, zal de inflatie in het laatste kwartaal van dit jaar nog 2,6% bedragen, in het derde kwartaal van 2025 uitkomen op 2,0% en zich uiteindelijk stabiliseren op 1,9%.

De volgende vergadering van de ECB is op 25 januari en de bank heeft duidelijk aangegeven dat er tijdens die vergadering geen beleidsmaatregelen zullen worden genomen. (Verslaggeving door Balazs Koranyi Bewerking door Ros Russell)