Azam Baki, de hoofdcommissaris van de Maleisische anticorruptiecommissie (MACC), is geconfronteerd met oproepen om uitleg te geven over beschuldigingen dat hij in 2015 en 2016 miljoenen aandelen bezat in twee beursgenoteerde bedrijven.

Hij vertelde woensdag op een persconferentie dat zijn aandelenhandelsrekening door zijn broer was gebruikt en dat hij "geen belang of voordeel had gehad bij de gekochte aandelen".

De effectencommissie zei dat het Azam zou vragen om zijn verklaringen toe te lichten, eraan toevoegend dat volgens de lokale wetgeving elke effectenrekening en alle daarmee verband houdende transacties moeten worden uitgevoerd op naam van de uiteindelijke eigenaar van de rekening of een gemachtigde nominee.

"Het Comité van toezicht zal contact opnemen met de betrokken partijen, waaronder Azam Baki, om uitleg te vragen, de afgelegde verklaringen te verifiëren en eventueel relevant bewijsmateriaal te verzamelen", aldus het Comité in een verklaring.

In een sms aan Reuters zei Azam dat hij zal meewerken en de relevante informatie aan de toezichthouder zal verstrekken.

Volgens de Maleisische wet mogen overheidsambtenaren aandelen van bedrijven bezitten, maar moeten zij wel elke vijf jaar aangifte doen van hun vermogen.

Een adviesraad die tot taak heeft onafhankelijk toezicht te houden op de anti-graft commissie zei op woensdag dat het geen crimineel gedrag of belangenverstrengeling van Azam's kant bij de aandelenhandel had gevonden.

Azam werd in 2020 benoemd tot hoofdcommissaris van de MACC nadat hij een sleutelrol had gespeeld in grote onderzoeken, waaronder het miljardenschandaal bij het staatsfonds 1Malaysia Development Berhad (1MDB), dat voormalig premier Najib Razak ten val bracht.