De gouverneur van de Reserve Bank of New Zealand (RBNZ) Adrian Orr zei dat er een risico bestond dat als de centrale bank de rente te langzaam zou verhogen, de inflatieverwachtingen uit de hand zouden lopen.
"Op het ogenblik zijn de risico's, wat het Monetary Policy Committee betreft, zeer sterk gericht op het beperken van die inflatieverwachtingen op de middellange termijn om binnen het doelbereik te blijven," zei hij in een opgenomen interview met het Internationaal Monetair Fonds.
De centrale bank verhoogde de rente afgelopen woensdag met een forse 50 basispunten tot 1,50%, haar vierde verhoging op rij. Zij verwacht dat de inflatie op jaarbasis in de eerste helft van dit jaar rond 7% zal pieken, ruim boven haar streefcijfer van 1-3%, wat de urgentie onderstreept om het prijszettingsgedrag te temperen.
Orr voegde eraan toe dat de bank een evenwicht moet vinden tussen de inflatieverwachtingen en de vrees dat als de rente te snel of te ver zou stijgen, zij het risico loopt van een sterke vertraging van de economische activiteit.
Hoewel de centrale bank van Nieuw-Zeeland tot nu toe agressief is geweest in haar verhogingen van de geldrente, zei Orr dat het besluit om de geldrente in de vergadering van april met 50 basispunten te verhogen "eerder was om het te doen dan om te geloven dat we meer moeten doen."
Hij zei dat de centrale bank gericht blijft op een lage en stabiele inflatie en het bijdragen tot maximale duurzame werkgelegenheid, en hoewel de huizenprijzen niet specifiek tot hun opdracht behoorden, droegen zij wel bij tot de inflatie.
"De huizenprijzen lagen ver boven elke maatstaf van houdbaarheid en onze acties hebben de huizenprijzen teruggebracht naar een houdbaar niveau," zei hij.
De huizenprijzen zijn in het eerste kwartaal van 2022 licht gedaald en de markt verwacht voor de komende maanden verdere dalingen.
Tijdens de vergadering van februari kondigde de RBNZ plannen aan om haar obligatiebezit van NZ$ 50 miljard, dat zij had verworven in het kader van het Large Scale Asset Purchase (LSAP) programma, af te bouwen, zowel door obligatievervaldagen als door beheerde verkopen.
Orr zei dat het erom ging budgettaire ruimte te creëren voor de toekomst, mocht dat nodig zijn.
"Kwantitatieve versoepeling heeft zijn moment voor nu gehad," voegde hij eraan toe. (Verslaggeving door Lucy Craymer; redactie door Jonathan Oatis en Sandra Maler)
