Het cijfer voor maart, dat een onverwachte daling van 0,1% in februari ongedaan maakte, bracht de inflatie over 12 maanden op 11,1%, een vertraging ten opzichte van de 11,9% in de voorgaande maand, maar nog steeds ruim boven het streefcijfer van de centrale bank van 2% tot 4%.
Economen gepolst door Reuters hadden vorige maand een stijging van 1,0% verwacht.
De nieuwe gegevens komen nadat de Chileense centrale bank eerder deze week haar referentierente ongewijzigd liet op 11,25%, maar waarschuwde dat de economie zich langzamer aanpast dan verwacht en dat het langer duurt voordat de inflatie daalt.
De monetaire autoriteit heeft gewezen op de hoge kernprijzen en merkte woensdag in een rapport op dat de inflatie in de komende kwartalen weliswaar zal blijven dalen, maar pas tegen het einde van 2024 de 3%-doelstelling zal bereiken.
"Wij erkennen dat de centrale bank een hawkish standpunt heeft gehandhaafd en de benchmarkrente waarschijnlijk op het huidige niveau zal houden totdat zij neerwaartse verrassingen ziet in de CPI-inflatieprints", aldus economen van Scotiabank in een nota aan klanten.
De prijsstijging in maart werd voornamelijk veroorzaakt door hogere onderwijs- en vrijetijdskosten aan het begin van het schooljaar, aldus INE, aangezien in totaal negen van de twaalf onderzochte groepen - waaronder de belangrijkste voedingsmiddelen en niet-alcoholische dranken - maandelijkse stijgingen boekten.
Het bureau voegde daaraan toe dat de transportkosten een lichtpuntje waren, met een daling van 0,7% in de maand.
Volgens Andres Abadia, hoofdeconoom voor Latijns-Amerika bij Pantheon Macroeconomics, blijven de vooruitzichten op korte termijn echter gunstig: de algemene inflatie daalt als gevolg van de krappe voorwaarden, terwijl de kerndruk, die weliswaar nog steeds hoog is, de komende maanden zal afnemen.
"Wij denken dat de beleidsmakers hun toon spoedig zullen verzachten en de deur zullen openzetten voor renteverlagingen eind tweede of begin derde kwartaal, zodra de kerninflatie zuidwaarts begint te gaan", zei hij.
