De consumentenprijzen stegen in april met 8,7% op jaarbasis, een daling ten opzichte van de 10,1% in maart, maar Groot-Brittannië heeft nog steeds het op één na hoogste inflatiepercentage van de groep van zeven geavanceerde economieën, naast Italië.
In West-Europa had alleen Oostenrijk een hoger percentage.
Economen gepolst door Reuters hadden voorspeld dat het algemene CPI-jaarcijfer in april zou dalen tot 8,2%, waarmee het verder verwijderd zou raken van het hoogste jaarcijfer van 11,1% in oktober.
Eerder deze maand voorspelde de Bank of England (BoE) een inflatie van 8,4% voor april.
De koersen van Britse staatsobligaties daalden toen beleggers inzetten op weddenschappen dat de BoE gedwongen zal worden om de rente tot het einde van het jaar herhaaldelijk te verhogen.
"Nu de inflatie hoger blijkt te zijn dan de Bank had verwacht, lijkt het zo goed als zeker dat de Bank de rente in juni zal verhogen van 4,50% naar 4,75% en in de maanden daarna misschien nog iets verder," aldus Paul Dales, hoofdeconoom voor het Verenigd Koninkrijk bij Capital Economics.
Gouverneur Andrew Bailey en andere topfunctionarissen van de BoE komen steeds meer onder vuur te liggen vanwege de stijging van de inflatie. Een wetgever beschuldigde de centrale banken dinsdag tijdens een hoorzitting in het parlement van een "jammerlijk plichtsverzuim".
De hoge inflatie is een probleem voor zowel de Britse regering als de BoE. Premier Rishi Sunak beloofde aan het begin van 2023 om de inflatie te halveren, waarvoor de inflatie tegen het einde van het jaar tot ongeveer 5% zou moeten dalen.
Sunak deed de belofte als een van zijn prioriteiten voor 2023 vóór de verwachte nationale verkiezingen volgend jaar, waarbij zijn Conservatieve Partij achterblijft in de opiniepeilingen.
De BoE zal op 22 juni haar volgende rentebesluit bekendmaken en na de gegevens van woensdag schatten beleggers de kans op nog een verhoging van de leenkosten met een kwart procentpunt volgende maand op 100%, tegen 83% op dinsdag.
Sterling steeg na de publicatie van de cijfers ten opzichte van de Amerikaanse dollar en de euro, maar gaf daarna weer wat van die stijgingen op.
Twee maatstaven voor onderliggende prijsgroei die nauwlettend in de gaten worden gehouden door de BoE - kerninflatie, die energie-, voedsel- en tabaksprijzen uitsluit, en prijsstijgingen in de dienstensector - bereikten beide hun hoogste niveau sinds maart 1992.
De door Reuters gepolste economen hadden grotendeels verwacht dat de kerninflatie ongewijzigd zou blijven.
Ondanks de meest recente daling blijft de inflatie de koopkracht van werknemers aantasten, wiens loon minder stijgt.
De BoE vreest dat de opflakkering van de inflatie kan leiden tot een blijvende opwaartse verschuiving in de looneisen en de prijsstrategieën van bedrijven, verergerd door een post-pandemische daling van de Britse beroepsbevolking en problemen veroorzaakt door Brexit.
De jaarlijkse voedsel- en drankprijsinflatie - die in maart tot het hoogste percentage sinds 1977 steeg - koelde in april slechts marginaal af van 19,2% tot 19,1%.
"Hoewel het positief is dat het (de inflatie) nu in de enkele cijfers zit, stijgen de voedselprijzen nog steeds te snel," zei minister van Financiën Jeremy Hunt in een verklaring. "We moeten resoluut vasthouden aan het plan om de inflatie omlaag te krijgen."
De ONS-gegevens gaven enkele tekenen dat de prijsstijgingen voor goederen zullen vertragen, wat de pijn voor consumenten die meer betalen voor diensten mogelijk verzacht.
De prijzen die door fabrieken werden betaald, stegen met 3,9% ten opzichte van april 2022 het minst in meer dan twee jaar. De prijzen die zij aanrekenden stegen met 5,4%, de kleinste stijging sinds juli 2021.
