De commissie economische zaken van het Europees Parlement heeft een wetsontwerp goedgekeurd om de kapitaalregels van Bazel III vanaf januari 2025 ten uitvoer te leggen, maar staat wel achter verschillende tijdelijke afwijkingen om banken meer tijd te geven om zich aan te passen.

De Verenigde Staten, Groot-Brittannië en andere landen nemen vergelijkbare stappen, maar de commissie gebruikte het wetsontwerp om nieuwe elementen in te voeren, waaronder de eis dat banken voldoende kapitaal moeten aanhouden om het bezit van crypto-activa volledig te dekken.

"Banken zullen een euro van hun eigen kapitaal moeten aanhouden voor elke euro die ze in crypto aanhouden," zei Markus Ferber, een centrumrechts Duits lid van de commissie.

De maatregel, een tussentijdse maatregel in afwachting van verdere EU-wetgeving, is in overeenstemming met aanbevelingen van mondiale banktoezichthouders.

"Dergelijke prohibitieve kapitaalvereisten zullen helpen voorkomen dat de instabiliteit in de cryptowereld overslaat naar het financiële systeem", aldus Ferber.

De Association for Financial Markets in Europe (AFME), een brancheorganisatie, zei dat het wetsontwerp geen definitie van crypto-activa bevat en uiteindelijk ook zou kunnen worden toegepast op tokenised securities.

De EU-lidstaten hebben hun versie van het wetsontwerp al goedgekeurd en de wetgevers zullen nu met de lidstaten onderhandelen over een definitieve tekst, waarbij verdere aanpassingen worden verwacht.

Buitenlandse banken die via filialen in de EU werken, zullen de besprekingen op de voet volgen.

De EU-lidstaten hebben zich inschikkelijker opgesteld ten aanzien van de vraag wanneer buitenlandse banken die klanten in de EU bedienen een bijkantoor moeten openen of een bijkantoor moeten omzetten in een zwaarder gekapitaliseerde dochteronderneming.

De EU wil graag "strategische autonomie" op de kapitaalmarkten opbouwen nu zij na Brexit te maken krijgt met een concurrerend financieel centrum voor de deur.

AFME zei dat het belangrijk zal zijn om "aanzienlijke nadelige gevolgen" te vermijden van de beperking van de toegang van de EU tot internationale markten en grensoverschrijdende diensten.