De Amerikaanse producentenprijzen zijn in mei sterker gedaald dan verwacht en de jaarlijkse stijging van de producenteninflatie was de kleinste in bijna 2-1/2 jaar, waardoor de Federal Reserve er nog meer voor pleit om de rente woensdag niet te verhogen.

De producentenprijsindex voor de eindvraag daalde vorige maand met 0,3% door lagere energiekosten, na een ongewijzigde stijging van 0,2% in april, aldus het Labor Department op woensdag.

In de 12 maanden tot en met mei steeg de PPI met 1,1%. Dat was de kleinste jaar-op-jaar stijging sinds december 2020 en volgde op een stijging van 2,3% in april. De jaarlijkse stijging van de PPI neemt af nu de stijging van vorig jaar uit de berekening verdwijnt.

Economen gepolst door Reuters hadden voorspeld dat de PPI 0,1% zou dalen ten opzichte van de vorige maand en 1,5% zou stijgen op jaarbasis.

Het rapport volgde op gegevens van dinsdag waaruit bleek dat de consumentenprijzen in mei waren gestegen. De jaar-op-jaar stijging van de consumentenprijsindex was de kleinste sinds maart 2021.

Fed-functionarissen zullen aan het einde van hun tweedaagse vergadering de rente naar verwachting ongewijzigd laten, voor het eerst sinds maart 2022, toen de Amerikaanse centrale bank begon aan haar snelste monetaire verkrappingscampagne in meer dan 40 jaar.

De Fed, die haar beleidsrente in deze verkrappingscyclus met 500 basispunten heeft verhoogd, liet de deur open voor verdere renteverhogingen gezien de veerkracht van de economie, met name de arbeidsmarkt. (Verslaggeving door Lucia Mutikani; Bewerking door Chizu Nomiyama)