Het pact is complex, maar is gebaseerd op twee cruciale principes: een bovengrens voor het nationale begrotingstekort van een land en een bovengrens voor de totale staatsschuld.

Hieronder vindt u de belangrijkste data in de vaak turbulente geschiedenis van het pact.

1992 De EU-landen ondertekenen het Verdrag van Maastricht, waarin een plafond voor nationale begrotingstekorten van 3% en voor schulden van 60% van de nationale productie wordt vastgelegd - met een sanctieprocedure voor overtredingen.

1995 De Duitse minister van Financiën, Theo Waigel, stelt de landen die de euro invoeren voor om de regels voor begrotingstekorten aan te scherpen en financiële sancties op te leggen aan overtreders.

1997 De regels van het Stabiliteits- en Groeipact worden formeel opgeschreven als verordeningen, zodat regeringen hun fiscaal beleid in de binnenkort van start gaande monetaire unie kunnen coördineren.

1999 Met veel tamtam wordt de euro ingevoerd, een historisch moment voor de Europese integratie.

2002 Slechts drie jaar later komt de eerste grote uitdaging voor de geloofwaardigheid van het pact als eurolanden Frankrijk en Duitsland tekorten hebben die boven de 3%-grens liggen. Hen wordt gevraagd deze terug te dringen.

2003 Maar in plaats van te dalen, stijgen de tekorten van Frankrijk en Duitsland verder boven de limiet. De Commissie vraagt de Raad van ministers van Financiën van de EU - in wezen een groepering van alle nationale hoofdsteden van de EU - om hardere disciplinaire maatregelen tegen Parijs en Berlijn goed te keuren. Maar de twee landen organiseren een blokkerende minderheid en voorkomen hardere maatregelen tegen hen.

2004 De Europese Commissie gaat naar het hoogste gerechtshof van de EU om de Raad van ministers van Financiën aan te klagen voor het blokkeren van de regels van het pact. Ze wint, maar gedeeltelijk alleen op procedurele gronden.

2005 In de nasleep hervormt de EU de regels voor het eerst. Cruciaal is dat een nieuwe reeks doelstellingen de nationale hoofdsteden meer speelruimte geeft om rekening te houden met de cyclische en structurele factoren in hun tekorten. Regeringen krijgen meer tijd om overtollige tekorten weg te werken en kunnen niet worden gestraft voor kleine of tijdelijke overtredingen.

2011 Tijdens een staatsschuldencrisis, die ontstond nadat Griekenland de erbarmelijke staat van zijn financiën verborgen hield voor de toezichthouders van het pact, worden de regels opnieuw hervormd. Het zogenaamde "six-pack" wordt ingevoerd, genoemd naar de zes verordeningen die het toepassingsgebied voor boetes uitbreiden en nieuwe vereisten voor schuldvermindering, plafonds voor overheidsuitgaven en het toezicht op "buitensporige onevenwichtigheden" in nationale economieën introduceren.

2013 Nog bekomen van de staatsschuldencrisis en om een nieuwe te voorkomen, wijzigt de EU de regels opnieuw door middel van twee verordeningen, deze keer het "two-pack" genoemd. De belangrijkste verandering is dat de regeringen van de eurozone elk jaar voor 15 oktober de belangrijkste veronderstellingen van hun begrotingen voor het volgende jaar naar de Commissie moeten sturen om te controleren of ze in overeenstemming zijn met de EU-regels. Zo niet, dan kan de Commissie een nieuwe begroting eisen.

2023 Na een stijging van de staatsschuld tijdens de COVID-19 pandemie en de energieprijzencrisis als gevolg van de Russische inval in Oekraïne, besluit de EU om de regels opnieuw aan te passen, omdat de oude regels niet langer realistisch zijn.

De hervorming geeft regeringen meer tijd om de opgebouwde staatsschuld af te bouwen, in een tempo dat voor elk land op maat is gemaakt, maar met een gemeenschappelijke minimuminspanning, en biedt stimulansen om de overheidsinvesteringen zelfs tijdens de begrotingsconsolidatie op peil te houden.