De Europese Commissie is van plan om voorlopige heffingen op te leggen aan elektrische voertuigen (EV's) die in China geproduceerd worden, variërend van 17,4% tot 38,1%, bovenop haar standaardtarief van 10% voor auto-import.

De heffingen moeten op 4 juli ingaan.

WAT ZIJN VOORLOPIGE MAATREGELEN?

Binnen negen maanden na het begin van een EU-antisubsidieonderzoek kunnen voorlopige rechten worden ingesteld als de Commissie concludeert dat zij schade aan de EU-industrie moet voorkomen.

Ze kunnen maximaal vier maanden worden toegepast, waarna de Commissie beslist of ze definitieve rechten, ook wel bekend als definitieve rechten, gaat toepassen. In het geval van EV is de deadline hiervoor 3 november.

Voorlopige rechten worden alleen geïnd als er aan het eind van het onderzoek definitieve rechten worden ingesteld. Als de definitieve rechten lager zijn of niet worden toegepast, dan worden de voorlopige rechten dienovereenkomstig verlaagd. Tot die tijd eisen de douaneautoriteiten normaal gesproken alleen een bankgarantie van de importeurs.

De rechten kunnen ook met terugwerkende kracht tot 90 dagen worden toegepast, dus in het geval van de EV vanaf begin april, waarbij aan het einde van het onderzoek een besluit wordt genomen.

WAT GEBEURT ER DAARNA?

Tegen 4 juli zal de Commissie in het officiële EU-tijdschrift een uitgebreid document publiceren met een gedetailleerde beschrijving van het lopende onderzoek en de bevindingen ervan. De voorlopige rechten zullen dan de volgende dag van toepassing zijn.

Belanghebbende partijen zoals China en EV-producenten hebben tot 18 juli de tijd om te reageren op de bevindingen. Ze kunnen ook een hoorzitting aanvragen.

De Commissie heeft al meer dan 100 vestigingen van autofabrikanten in China en Europa bezocht en het grootste deel van haar onderzoek uitgevoerd.

Haar eindverslag is over het algemeen een bevestiging van haar voorlopige bevindingen, met mogelijke aanpassingen naar aanleiding van ontvangen opmerkingen.

De definitieve rechten zijn vaak iets lager dan de voorlopige rechten, waaruit blijkt dat sommige van deze argumenten worden aanvaard.

Een nieuw element is het verzoek van Tesla aan de Commissie om voor Tesla een afzonderlijk recht te berekenen.

De grootste EV-exporteur van China naar Europa zal een lager tarief willen dan de 21% voor bedrijven die hebben meegewerkt aan het onderzoek, een groep waartoe het bedrijf momenteel behoort.

Als alternatief voor rechten kunnen exporteurs zich ertoe verbinden om hun producten tegen of boven een minimumprijs te verkopen. Chinese exporteurs zijn een decennium geleden een dergelijke verbintenis aangegaan in het geval van zonnepanelen. Auto's zijn echter geen basisproducten, dus het is moeilijk in te zien hoe een minimumprijs kan worden toegepast.

WIE BESLUIT?

In de voorlopige fase heeft de Commissie de volledige bevoegdheid om rechten op te leggen, hoewel zij de EU-leden raadpleegt en geacht wordt rekening te houden met hun standpunten. Zij moeten hun standpunten voor 15 juli indienen.

Aan het einde van het onderzoek kan de Commissie dan definitieve rechten voorstellen, die normaal gesproken voor vijf jaar gelden.

Het voorstel kan worden geblokkeerd als een gekwalificeerde meerderheid van de 27 leden van de Europese Unie zich tegen de maatregelen verzet. Een gekwalificeerde meerderheid betekent 15 EU-leden die 65% van de EU-bevolking vertegenwoordigen. In de meeste gevallen is er geen blokkerende meerderheid.

WAT GEBEURT ER NA HET ONDERZOEK?

Elk bedrijf dat geen deel uitmaakt van de steekproefgroep van BYD, Geely en SAIC en dat een individueel recht wil, kan vlak na de instelling van de definitieve maatregelen om een "versneld nieuw onderzoek" vragen. Een dergelijk nieuw onderzoek mag maximaal negen maanden duren.

De Commissie kan ook een "tussentijds nieuw onderzoek" uitvoeren nadat een jaar is verstreken als de maatregelen niet langer nodig zijn of als ze niet volstaan om subsidies tegen te gaan.

De Commissie onderzoekt zelf vaak of producenten rechten ontwijken door onderdelen voor assemblage elders te exporteren. Voor de EU is er sprake van ontwijking als 60% of meer van de waarde van de onderdelen wordt ingevoerd uit het land waarop de rechten van toepassing zijn en als de toegevoegde waarde bij de assemblage niet meer dan 25% bedraagt.

Bedrijven kunnen de maatregelen aanvechten bij het Europese Hof van Justitie. China kan de Europese Unie voor de Wereldhandelsorganisatie dagen. Beide juridische procedures kunnen meer dan een jaar in beslag nemen.