KASSEL (dpa-AFX) - De terughoudendheid van boeren bij hun aankopen aan het begin van het jaar en de gevolgen daarvan maken het kunstmestconcern K+S voorzichtiger voor 2023. Zo werden de prijzen van grote potasleveranciers met India pas begin april vastgesteld, dus later dan gebruikelijk. Daardoor ontbrak het de industrie lange tijd aan een richtsnoer en hielden veel boeren in het belangrijke eerste kwartaal hun aankopen achter. Ook in het buitenland zou het herstel van de potasprijzen moeten worden uitgesteld tot de tweede helft van het jaar, zo maakte het bedrijf dinsdag verder bekend. K+S-chef Burkhard Lohr verwacht een bedrijfsresultaat (Ebitda) van 1,15 miljard tot 1,35 miljard euro in 2023. Eerder werd een daling naar 1,3 tot 1,5 miljard euro voorzien, na een record van 2,4 miljard euro vorig jaar.

Meer bepaald verwacht K+S voor 2023 een algemene gemiddelde potasmeststofprijs die aanzienlijk lager ligt dan de waarde van 499 euro per ton in het eerste kwartaal, na 628 euro per ton in 2022. Het feit dat de kosten naar verwachting minder sterk zullen stijgen dan eerder werd gedacht, kan dit niet volledig compenseren, zei het bedrijf. Bovendien zouden er hogere kosten en waarderingseffecten zijn van mijnbouwvoorzieningen, die het resultaat van 2023 in het midden van de dubbele cijfers miljoen euro zouden moeten drukken.

Lohr berekent nu de aangepaste vrije kasstroom, dat wil zeggen het geld dat daadwerkelijk bij de Hessians blijft in de dagelijkse bedrijfsvoering, op plus 650 tot 850 miljoen euro in 2023. Voorheen was dat 700 tot 900 miljoen euro, bijna evenveel als in 2022. Met het oog op de nieuwe jaardoelstelling verwacht K+S in de komende maanden het hoge niveau van de handelsvorderingen, de uitstaande facturen, te kunnen verlagen. Deze blijven met 1,1 miljard euro op een hoog niveau - net als eind 2022./mis/ngu/he