Een blik op de komende dag op de Aziatische markten. De aandelenmarkten in Azië beginnen de week met een duidelijk momentum achter de rug, vooral in Japan en China, maar kunnen kwetsbaar zijn voor een vleugje winstnemingen nu beleggers even op adem komen na de wereldwijde koopwoede van vorige week die werd aangewakkerd door technologie en AI.

De Aziatische economische kalender op maandag is licht, met de Japanse producentenprijsinflatie voor januari als belangrijkste evenement, gevolgd door de industriële productie uit Singapore.

China's CSI 300 index van blue chip-aandelen steeg vrijdag lichtjes en bezegelde daarmee zijn negende opeenvolgende dag van stijgingen en beste reeks sinds januari 2018. Nog een stijging op maandag zou de langste reeks winsten sinds eind 2014 betekenen.

De stijging van vrijdag bedroeg echter slechts 0,1%, wat erop wijst dat de vermoeidheid begint toe te slaan.

Voor Japan zijn er echter nog geen tekenen van vermoeidheid, althans niet aan de oppervlakte, met de Nikkei 225 die vrijdag met meer dan 2% steeg naar een nieuw hoogste punt aller tijden. De kaap van 40.000 punten zal nu zeker het doel zijn van traders op de korte termijn.

De zwakke yen blijft Japanse activa aantrekkelijk maken voor buitenlandse beleggers, en de dollar gaat de sessie van maandag ruim boven de 150.00 yen in. Nogmaals, is er een vlaag van winstnemingen of zelfs interventie op komst, of houdt het recente momentum aan?

De bearish positionering van hedgefondsen in de yen is gegroeid tot historisch hoge niveaus, zo blijkt uit de laatste cijfers van de Amerikaanse futuresmarkt, dus misschien is de FX-markt rijp voor een correctie.

De dollar heeft een goede start van het jaar gehad, met een stijging van 2,5% ten opzichte van een mandje van G10-valuta's en zelfs meer ten opzichte van enkele belangrijke Aziatische valuta's, met name de yen. Analisten van Morgan Stanley raden aan om de blootstelling aan de dollar ten opzichte van opkomend Azië af te bouwen.

De Japanse PPI voor de dienstensector eindigde vorig jaar met 2,4% op jaarbasis, het snelste percentage in bijna negen jaar, wat aangeeft dat de bredere inflatiedruk toeneemt.

Maar de totale jaarlijkse groothandelsprijsinflatie, wanneer rekening wordt gehouden met de verwerkende sector, is vrijwel nihil. De dienstensector en de verwerkende industrie geven heel verschillende signalen af.

De PPI voor de dienstensector van maandag komt een dag voordat de cijfers voor de consumenteninflatie worden gepubliceerd. De consensus is dat de kerninflatie zal vertragen van 2,3% in december naar 1,8%, wat de eerste notering zou zijn onder de doelstelling van 2% van de Bank of Japan in bijna twee jaar.

De Japanse inflatiecijfers worden nauwlettend in de gaten gehouden nu de Bank of Japan zich voorbereidt om de rente voor het eerst sinds 2016 naar een positief niveau te tillen.

Het belangrijkste economische evenement in Azië deze week zouden wel eens de Chinese inkoopmanagersindexcijfers op vrijdag kunnen zijn, omdat die een vroege blik zullen werpen op hoe de bedrijvigheid in de verwerkende industrie en de dienstensector het deze maand heeft gedaan. Er is misschien een voorzichtige opleving van Chinese aandelen aan de gang, maar er is nog weinig bewijs voor een soortgelijk herstel in de economische cijfers.

De Chinese index voor economische verrassingen is nauwelijks positief, ook al zijn de verwachtingen de afgelopen maanden flink naar beneden bijgesteld.

Hier zijn belangrijke ontwikkelingen die de markten maandag meer richting zouden kunnen geven:

- Japan diensten PPI (januari)

- Industriële productie Singapore (januari)

- Amerikaanse veilingen van 2-jaars en 5-jaars obligaties