Een gerechtelijke onderzoekscommissie werd opgericht om beschuldigingen van diefstal op hoog niveau te onderzoeken tijdens de negen jaar dat voormalig president Jacob Zuma aan de macht was, van 2009 tot 2018.

"De mensen van Zuid-Afrika zijn corruptie beu en willen dat er een einde aan komt," zei Ramaphosa in een live televisie-uitzending. "Als land komen we uit een donkere en moeilijke periode."

Uit het onderzoek bleek dat Zuma zakenlieden in zijn omgeving - de broers Atul, Ajay en Rajesh Gupta - had toegestaan om staatsmiddelen te plunderen en het beleid te beïnvloeden, wat in Zuid-Afrika bekend staat als 'state capture'.

De Guptas ontkennen elke overtreding en hebben het land verlaten, maar worden in Dubai uitgeleverd. Zuma ontkent wandaden en weigerde op een gegeven moment mee te werken aan het onderzoek, wat leidde tot zijn opsluiting in juli 2021 wegens minachting van de rechtbank.

Volgens de onderzoeksrapporten, waarbij ANC-politici en leidinggevenden van bedrijven betrokken waren, bleek dat corruptie welig tierde in belangrijke economische sectoren, waaronder staatsbedrijven zoals het elektriciteitsbedrijf Eskom en de vracht- en logistiekgroep Transnet.

Bewijs dat door het onderzoek aan het licht is gekomen, kan door de autoriteiten worden gebruikt om strafrechtelijke vervolging in te stellen.

Ramaphosa zei over de plannen om de Zuid-Afrikaanse strategie tegen diefstal te herzien het volgende: "Door de uitvoering van de acties in dit antwoord kunnen we een nieuw hoofdstuk beginnen in onze strijd tegen corruptie."

In een brief aan de voorzitter van de Nationale Assemblee zei Ramaphosa dat zijn antwoord stappen beschrijft die de regering zal nemen om verdachten op te pakken en andere hervormingen.

Ramaphosa, die onder Zuma vice-president van de staat was, getuigde tijdens het onderzoek dat hij ervoor koos om "te blijven maar weerstand te bieden" in plaats van ontslag te nemen toen de beschuldigingen opdoken.