Tijdens zijn laatste driemaandelijkse vergadering in juni heeft de Raad van Beheer van het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie een resolutie aangenomen waarin "grote bezorgdheid" wordt uitgesproken over het feit dat de sporen onverklaard blijven omdat Iran onvoldoende meewerkt, en waarin Teheran wordt opgeroepen "onverwijld" met de waakhond in contact te treden.

Volgens het in Wenen gevestigde IAEA is er sindsdien geen vooruitgang geboekt en heeft Iran zich niet ingezet.

In plaats van een nieuwe resolutie aan te nemen tijdens de bestuursvergadering van deze week, gaven de vier landen achter de resolutie van juni - de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Frankrijk en Duitsland - een gezamenlijke verklaring uit waarin zij hun steun voor die tekst bevestigden en probeerden zij zoveel mogelijk andere landen over te halen de resolutie te ondertekenen.

"Wij roepen Iran op onmiddellijk te handelen om zijn wettelijke verplichtingen na te komen en onverwijld in te gaan op het aanbod van de directeur-generaal (van het IAEA) om zich verder te engageren om alle openstaande kwesties inzake veiligheidscontrole op te helderen en op te lossen", aldus de gezamenlijke verklaring die Duitsland aan het bestuur heeft voorgelegd.

Uit een door Duitsland verstrekte lijst van landen bleek dat 23 landen in het bestuur de verklaring steunden. De 12 landen die dat niet deden waren Argentinië, Brazilië, Mexico, Egypte, Zuid-Afrika, India, Pakistan, Maleisië, Senegal en Vietnam.

Dat zijn minder voorstanders dan de 30 landen die voor de resolutie van juni stemden, waar alleen Rusland en China tegen waren. Die twee steunden de gezamenlijke verklaring van woensdag evenmin. India en Pakistan onthielden zich in juni van stemming. Libië onthield zich van stemming over de resolutie en steunde de gezamenlijke verklaring.

Een resolutie van de Raad van Beheer heeft het gewicht van een formeel besluit van het hoogste beleidsorgaan van de IAEA, dat meer dan eens per jaar bijeenkomt. Landen die samen een verklaring afleggen zonder een resolutie in te dienen en aan te nemen, geven slechts hun mening.

De kwestie van de onverklaarde uraniumdeeltjes is een obstakel geworden in bredere besprekingen om de Iraanse nucleaire overeenkomst van 2015 met de wereldmachten nieuw leven in te blazen, aangezien Teheran nu als onderdeel van die onderhandelingen wil dat het onderzoek van het IAEA wordt afgesloten, aldus westerse mogendheden.

Dit heeft de besprekingen in gevaar gebracht om de nu zwaar uitgeholde overeenkomst, die de nucleaire activiteiten van Iran beperkte in ruil voor vrijstelling van westerse sancties, nieuw leven in te blazen.