Tunesië heeft te maken gehad met protesten van lokale bewoners en extra financiële kosten vanwege migranten die uit andere landen aankwamen in de hoop over zee naar Europa te kunnen reizen, waarbij ze gevaarlijke tochten riskeerden op wat in veel gevallen bouwvallige boten zijn.
Duizenden migranten zijn nu geconcentreerd in Zuid-Tunesische steden zoals Amra en Jbeniana, velen van hen ontvluchten armoede en conflicten in Afrika en het Midden-Oosten in de hoop op een beter leven in Europa.
"Landen als Tunesië moeten meer hulp krijgen. De verstrekte hulp is onvoldoende om het probleem aan te pakken", vertelde de Tunesische premier Ahmed Hachani op een migratieconferentie in Tripoli.
Hij zei dat Tunesië een slachtofferland is en dat het zijn overheidsfinanciën uitput om de migratiecrisis aan te pakken, wat een extra last is voor een regering die al met andere problemen kampt.
"Er zijn steden die meer migranten hebben opgenomen dan ze aankunnen," zei hij, verwijzend naar Amra en Jbeniana.
De Europese Unie heeft in maart 150 miljoen euro ($164 miljoen) uitbetaald aan Tunesië als begrotingssteun voor financiële stabiliteit en economie, als onderdeel van een overeenkomst om illegale migratie te bestrijden.
"Er wordt al 10 of 50 jaar geld uitgegeven aan dit probleem, en dit probleem is niet opgelost," vertelde de Libische premier Abdul Hamid Al-Dabaiba aan de conferentie. "Dit geld moet daar (in de landen van herkomst) worden uitgegeven en niet in detentiekampen, of dat nu in Libië is of in Europa."
In januari 2024 waren er meer dan 706.000 migranten in Libië, zei de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) in mei. De Libische minister van Binnenlandse Zaken Emad Trabulsi zei echter dat Libië 2,5 miljoen vluchtelingen opnam.
De Italiaanse premier Giorgia Meloni vertelde de conferentie dat de situatie niet kon worden opgelost zonder het probleem in de landen van herkomst aan te pakken.
($1 = 0,9144 euro)
