Laten we even teruggaan in de tijd. Vorige week was het druk op het gebied van economische statistieken en monetaire beleidsaankondigingen. Wat betreft inflatie, niets nieuws onder de zon: de Amerikaanse CPI en PPI kwamen grotendeels overeen met de verwachtingen, maar zoals we enkele weken geleden al aangaven, zien we eerder een stabilisatie dan een echte daling. Dit betekent dat het restrictieve beleid van de centrale banken niet voldoende is om de prijsstijgingen duurzaam te beteugelen. Het is opmerkelijk hoe Jerome Powell en Christine Lagarde hierover spreken. Aan beide zijden van de Atlantische Oceaan hebben de monetaire instellingen hun inflatieverwachtingen voor 2024 verhoogd. Toch heeft de Fed besloten om haar rente in juni ongewijzigd te laten, waardoor ze mogelijk haar basisrente langer op hoge niveaus moet handhaven dan ze dacht. Maar hoe geloofwaardig is een instelling waarvan de reputatie slechts een schim is van wat het ooit was? De onderstaande grafiek illustreert dit perfect. Na twee decennia en vier voorzitters is de vertrouwensindex gehalveerd tot ongeveer 36 %.

De Fed heeft de kans gemist om de rente nog verder aan te scherpen en de effectiviteit van haar maatregelen te waarborgen, in plaats van het risico te lopen om opnieuw achter de inflatietrein aan te moeten rennen met meerdere renteverhogingen. Als die trein te snel vertrekt, zullen de kansen op een zachte landing snel verdwijnen.