De Hongaarse inkoopmanagersindex (PMI) daalde tot 49,4 in juni, vergeleken met een herziene uitslag van 51,3 in mei, en kwam daarmee voor het eerst sinds januari onder de grens van 50,0, die groei van krimp scheidt. De index wordt gepubliceerd door de MLBKT (Association of Logistics, Purchasing and Inventory Management).
Peter Virovacz, senior econoom bij ING in Hongarije, zei dat de gegevens over de industriële productie aantoonden dat de sector al in een neergang zat, maar dat dit niet tot uiting kwam in de PMI.
"Het toont niet noodzakelijkerwijs aan dat we een keerpunt hebben bereikt, omdat we ons al in een neergang bevonden," zei hij.
In Polen liet de inkoopmanagersindex (PMI) van S&P Global zien dat de productiesector voor de 26e maand op rij kromp, de langste reeks sinds het begin van de enquête in 1998.
De Poolse stand bleef voor de tweede maand op rij steken op 45,0, ruim onder de 50,00-lijn die groei scheidt van krimp.
"Het is moeilijk om optimisme te zien in de binnenkomende PMI-gegevens voor de Poolse industrie," zei Monika Kurtek, hoofdeconoom bij Bank Pocztowy.
"Deze gegevens wijzen erop dat de economische groei in de tweede helft lager kan uitvallen dan eerder werd verwacht, wat zich uiteindelijk zal vertalen in een lager resultaat voor het hele jaar."
In Tsjechië kwam de PMI van S&P Global uit op 45,3, tegen 46,1 in mei.
"De aanhoudend zwakke activiteit in de binnenlandse verwerkende industrie past in de context van een zwakke vraag op belangrijke exportmarkten," zei Radomir Jac, hoofdeconoom bij Generali Investments CEE.
"Ik verwacht nog steeds dat de situatie in de tweede helft van dit jaar zal verbeteren ... De enquête van juni wijst er echter op dat het herstel van de activiteit in de binnenlandse verwerkende industrie wel eens heel geleidelijk zou kunnen verlopen." (Verslaggeving door Alan Charlish, Anita Komuves in Boedapest, Jan Lopatka in Praag; Redactie door Emelia Sithole-Matarise)
