Benin is de laatste jaren uitgegroeid tot de grootste katoenproducent van Afrika, met een jaarlijkse productie van 728.000 ton in 2020/21, volgens cijfers van de regering. Het exporteert bijna alle ruwe katoen, waarvan het grootste deel naar Bangladesh gaat.

Nu is er een initiatief gaande om banen en inkomsten te creëren door de katoen lokaal te verwerken, met als doel kleding te exporteren naar consumentenmarkten in Europa, Azië, Afrika en de Verenigde Staten.

"We hebben besloten dat we in dit land deze katoen niet langer rauw gaan verkopen. We gaan deze katoen transformeren, met name door geïntegreerde textielfabrieken te installeren", aldus Letondji Beheton, directeur van de Glo-Djigbe Industrial Zone (GDIZ), op ongeveer 45 km van Cotonou.

GDIZ ging twee jaar geleden van start als resultaat van een partnerschap tussen de regering en Arise Integrated Industrial Platforms (Arise IIP), een pan-Afrikaanse onderneming die deels in handen is van de Africa Finance Corporation.

Tot nu toe is er meer dan 1 miljard dollar geïnvesteerd in de zone, die textielfabrieken, cashewverwerkende bedrijven, farmaceutische bedrijven en nog veel meer zal omvatten, aldus Beheton. Slechts een kwart ervan is tot nu toe ontwikkeld.

Hoewel er nog geen systemen zijn om katoen van het veld naar de fabriek te brengen, is GDIZ voorlopig begonnen met de opleiding van ongeveer 1.000 kledingarbeiders met behulp van geïmporteerde materialen.

"Wanneer de Glo-Djigbe fabriek van start gaat, weet ik zeker dat we meer zullen verdienen", aldus de 46-jarige katoenboer Leonard Madjaedou, die overheidssteun heeft gekregen om zijn opbrengst te verhogen.

Binnen 13 maanden wil de industriezone 15.000 mensen in dienst nemen in drie textielfabrieken met een verwerkingscapaciteit van ongeveer 40.000 ton katoenvezel, aldus Beheton.

Uiteindelijk denkt hij aan een miljardenindustrie die het merendeel van de katoen van Benin kan verwerken.

Katoen wordt verbouwd in verschillende West-Afrikaanse landen, waaronder Mali, Togo, Burkina Faso en Ivoorkust, maar het grootste deel wordt rauw geëxporteerd, met weinig industriële verwerking in de regio.