Aan de overkant van de Donau in Sturovo, Slowakije, kostte diesel in het weekend 1,619 euro ($1,76) per liter bij een plaatselijk tankstation tegenover 690 forint ($1,90) bij een MOL-station in de Hongaarse stad Esztergom. Het prijsverschil voor benzine was kleiner.
"We hebben tijdens de vakantie in Slowakije rondgereisd en toen we onze tank vulden, zagen we hoeveel goedkoper het hier was," zei Tibor Toth, die over de brug reed die Esztergom en Sturovo met elkaar verbindt om zijn tank te vullen.
"We hoeven alleen maar de brug over te steken en we zijn er, dus het is duidelijk dat we hiervoor vaker zullen komen."
Premier Viktor Orban, die in april 2022 herkozen werd voor een vierde termijn op rij, staat voor zijn grootste economische uitdaging tot nu toe, met een inflatie van meer dan 24% en een economie die op stagnatie afstevent dit jaar.
Zijn regering zag zich begin december genoodzaakt om een jaar lang geldende bovengrens voor de brandstofprijzen voor huishoudens op te geven te midden van een ernstig tekort.
Tegelijkertijd verhoogde de regering de accijns op brandstof en legde ze extra belastingen op de winsten van olie- en gasbedrijf MOL op Russische ruwe olie.
De Hongaarse brandstofprijzen waren hoger dan elders in de regio, deels door de hogere belastingen, maar ook omdat het prijsplafond de vrije markt voor brandstof verstoorde, waardoor de concurrentie werd beperkt, aldus Tamas Pletser, regionaal olie-analist bij Erste Investment.
Bedrijven stopten vorig jaar met het importeren van brandstof vanwege de lage prijzen, waardoor het tekort verergerde, terwijl veel kleinere benzinestations gedwongen werden te sluiten vanwege oplopende verliezen.
"In totaal verhoogden ze de belasting met ongeveer 70-80 forint per liter, waardoor de Hongaarse prijzen boven het niveau van de buurlanden uitstegen," zei Pletser.
De regering antwoordde niet op vragen van Reuters per e-mail.
Reuters kon de omvang van de grensoverschrijdende benzineaankopen niet onafhankelijk vaststellen.
($1 = 364,0200 forinten)
($1 = 0,9195 euro)
